Schets 11 – Exodus 32-34: crisis in het verbond

S

Deze schets is onderdeel van de Schetsen over Exodus.

Inleiding op de schetsen 11 en 12

Hoofdstuk 32: het huwelijk van de HERE en zijn volk al binnen zes weken op de klippen! De bruid pleegt overspel in de bruidstijd, en de Bruidegom is terecht woedend! Hij wil ermee stoppen, Hij wil Israël zelfs compleet uitroeien (op Mozes na).
Elk hoofdstuk daarna is een wonder van onverdiende genade. De breuk wordt gerepareerd; de HERE gaat toch nog met hen verder.  Maar niet zomaar. Niet gladjes. En de sporen blijven zichtbaar. Niet voor niets dragen de Israëlieten hierna geen sieraden meer.

Schets 11

Aan het eind van hoofdstuk 31 krijgt Mozes de twee stenen tafelen mee, waar God zelf de Tien Geboden op geschreven heeft. Even later gooit hij ze zelf aan diggelen. Waarom?

Voorstudie
Lees in de week voor de bespreking het aangegeven bijbelgedeelte en probeer de vragen te beantwoorden (tip: smeer de lezing uit over vier keer). Kijk ook eens naar de aanvullingen op de website!

  1. Exodus 32:1-20: Het gouden kalf.
    a. (1-6) Bedenk dat de Israëlieten nog bij de berg kamperen: dag en nacht kunnen ze de wolk daarboven zien, en nog geen zes weken geleden hebben zeventig leiders daar in Gods nabijheid, het bruiloftsmaal genoten. Kun je hen begrijpen? En begrijp je Aäron?
    b. (7-10) Begrijp je de woede van de HERE? Wat wil Hij het volk aandoen?
    Veel mensen vinden deze reactie verkeerd; hoe zie jij dat? (zie ook de inleiding hierboven)
    c. (11-14) Mozes treedt op als middelaar. Hij gebruikt twee argumenten; welke?
    Waarom zijn dit zulke sterke argumenten?
    d. (15-20) Mozes is woedend; op welke twee manieren laat hij dat zien?
    Wat denk je: handelt hij in drift? Of kun je er een goede reden voor aangeven?
  2. Exodus 32:21 – 33:6: De straf.
    a. (21-24) Wat is Aärons verweer? En wat vind je daarvan?
    b. (25-29) Wat houdt Mozes’ oproep in? Wie geven er gehoor aan, en hoe?
    Wat bedoelt Mozes in vs 29? Heeft dit voor ons, in onze situatie, ook een boodschap?
    c. (30-33) Mozes beseft dat de Israëlieten zich bij de HERE onmogelijk gemaakt hebben. Als God hun deze zonde niet vergeeft, is het met hen gedaan. Wat stelt hij voor als genoegdoening?
    d. (32:34 – 33:3, 5a) Wat is Gods antwoord? Wat is het verschil met het oorspronkelijke plan? Welke reden geeft Hij hiervoor aan?
    e. (4-6) Wat beveelt Hij de Israëlieten? En hoe reageren ze?
  3. Exodus 33:7-23: Herstel voorbereid.
    a. (7-11) Geef in eigen woorden weer wat Mozes hier doet. Waarvoor doet hij dat? En waarom buiten de legerplaats, denk je? Hoe reageert het volk?
    Hoe gaat de HERE om met Mozes, volgens vs 11?
    b. (12-17) Zie je hoe voorzichtig Mozes zijn verzoek doet (12-13, en 15-16)? “Maak mij toch uw wegen bekend”: wat zou hij daarmee bedoelen? Zie je hoe warm Gods antwoord is?
    c. (18-23) Nu waagt Mozes nog een verzoek. Waarom willigt de HERE dat niet letterlijk in? Wat mag Mozes wel zien?
  4. Exodus 34:1-35: De HERE blijft toch bij zijn volk.
    a. (1-4) Wat is de betekenis van deze nieuwe opdracht?
    b. (5-7) De naam van de HERE: Leer die uit het hoofd (in elk geval vs 6). Verderop in de Bijbel wordt vaak aan dit vers herinnerd, vooral in veel psalmen. Voor een heel ‘dwarse’: zie Jona 4:2 (waarom dwars?). Vs 7 herinnert je vast wel aan een andere tekst in Exodus; welke?
    c. (8-9) Wat vraagt Mozes? En wat bedoelt hij met: “Neem ons als erfdeel in bezit”?
    d. (10-17) Is dit een nieuw verbond? Nee, het is een toespitsing van het tweede gebod. En dat is niet overbodig na hoofdstuk 32; kun je dat uitleggen? En waarom zou de HERE hier zeggen dat Hij een verbond sluit?
    e. (18-28) Kun je het gemeenschappelijke kenmerk van deze voorschriften bedenken? (zie ook vs. 27).
    f. (29-35) Waar komt de stralende glans op Mozes’ gezicht vandaan? Herinner je je andere personen in de Bijbel van wie zoiets verteld wordt?

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 106:8-10
Aan het eind: Psalm 106:18

A. Bespreek de voorstudievragen.
B. Kijk daarbij ook naar de tips en aanvullingen.

HVB

Tags

Categories