De wereld van Abraham

D

In wat voor wereld leefde Abraham? Een samenleving zonder telefoons, auto’s, vliegtuigen. Maar dat is nog niet hetzelfde als een simpele en primitieve samenleving. Lees verder…

Economie en politiek

Landbouw en veeteelt waren voor iedereen erg belangrijk. Zelfs voor koningen was het heel gewoon dat ze kudden vee en landbouwgrond hadden. Voedsel werd niet gekocht in een winkel ,maar zelf verbouwd. Abram (later: Abraham) was een herdersvorst, heel rijk aan vee en knechten. Toch hield hij zich rechtstreeks bezig met de kudden en met zijn herders.

Er waren ook al grote steden. Vooral in het gebied van de Eufraat en de Tigris (nu Irak en Iran): steden als Babel  en Ur. En er heersten machtige koningen, die met een sterk leger de landen om hen heen veroverden.

In Kanaän, waar Abraham naar toe ging, waren ook steden, maar lang niet zo groot als Ur of Babel. Elke stad had zijn eigen koning. Dus er waren veel kleine koninkrijkjes. Maar het kon gebeuren dat dan zo’n machtige koning uit Babel (of uit Egypte) erop uit trok om al die kleine koninkrijkjes te veroveren. Dan moesten die plaatselijke koninkjes trouw beloven aan die grote en machtige koning. Meestal moesten ze ook belasting opbrengen, en manschappen voor het leger. Maar in naam bleven ze koning.
Voorbeeld:  zie Genesis 14:1-11. De plaatselijke koningen van Sodom en Gomorra waren onderworpen aan Kedorlaomer.

Wetgeving

Ook in de tijd van Abraham bestonden er wetten. Vaak gebaseerd op oude gewoontes.
Beroemd voorbeeld: de wetten van  Hammoerabi (1795 – 1750 v.Chr), koning van Babel. Hij heeft veel van die wetten laten opschrijven op een stenen zuil. Die zuil is opgegraven en staat tegenwoordig in het Louvre in Parijs. (Een kopie is te zien in de Theologische Universiteit in Kampen.)

In Genesis 16 lezen we dat (toen nog) Abram de slavin Hagar als bijvrouw neemt, om toch maar een kind te kunnen krijgen. Dat verzon hij niet zomaar: het was een gewoonterecht dat ook beschreven is op de zuil van Hammoerabi.

Godsdienst

In de tijd van het Oude Testament was iedereen godsdienstig. Dat wil niet zeggen dat iedereen de God van de Bijbel vereerde, de enige echte God, die wereld had geschapen. Nee, er waren allerlei goden. Ook in Ur, waar Abram vandaan kwam, werden andere goden vereerd. En Abram had daaraan meegedaan (zie Jozua 24:2). Ook in het huishouden van Jakob kom je afgoden tegen (zie Genesis 31:30-35; 35:1-4).

Toch vond je hier en daar ook nog mensen die wel de HERE dienden. In de Bijbel lees je over

–  Melchizedek, koning en priester in Jeruzalem (Genesis 14:18-24);
– Jethro, waar Mozes naar toe vluchtte (Exodus 2:16-22; 18:1-12);
– Job, die vermoedelijk in ongeveer dezelfde tijd leefde (het boek Job).

Maar zij waren uitzonderingen.

Dat wil niet zeggen dat de meeste mensen alles over God vergeten waren. Er bestonden bijvoorbeeld allerlei verhalen over de schepping en de zondvloed. Maar dat waren wel verminkte verhalen. De echte kennis van God was aan het verdwijnen.

Hier kan je meer vinden over zondvloedverhalen.

Tags

Categories