Afgoden

A

Afgoden – waarom?

Na de zondvloed (zie Genesis 9) zegende God Noach en de zijnen, en Hij beloofde dat Hij nooit meer zo’n alles vernietigende vloed over de aarde zou brengen. En dat de mensen konden rekenen op een vaste afwisseling van de seizoenen – zolang de aarde zou bestaan. Maar wat merkten zij in de eeuwen daarna nou van Hem? Ja, die vaste patronen in de natuur… – maar God zelf? Ze gingen steeds meer hun eigen gang en vergaten Hem. Hun kleinkinderen kenden Hem hoogstens nog uit oude verhalen, maar niet als Degene van wie alles afhing. Ze konden zich immers uitstekend redden zonder Hem? – Ja, behalve wanneer het leven niet zo gladjes verliep. Bij ziektes, ongelukken, perioden van droogte of juist te veel regen, natuurrampen, oorlogen – dan besefte je als mens, en als mensen met elkaar, opeens weer hoe klein je was. Maar ze zochten tegen dat onheil geen bescherming bij hun Schepper (voor zover ze nog besef hadden van zijn bestaan), maar bij natuurkrachten zoals lichaamskracht en vruchtbaarheid, en bij machtige koningen of andere belangrijke mensen. Ze maakten beelden van die natuurkrachten en afbeeldingen van die mensen (vergelijk een poster of standbeeld in onze tijd) en vereerden die: je kon ervoor knielen, ze om hulp vragen en geschenken aanbieden om ze gunstig te stemmen. Kortom: ze negeerden de Schepper en zochten hun geluk en steun bij zichzelf en/of andere schepselen. De grootste belediging die ze God konden aandoen. Lees maar wat Paulus daarover schrijft in Romeinen 1 : 18-23.

Afgoden – daar doen wij toch niet meer aan?

Wij christenen aanbidden toch geen vreemde goden? Daar piekeren we toch niet over? – O nee? Heb jij geen afgoden? Ga eens na: waar kun je eigenlijk niet zonder? Standaardantwoord van veel jongeren: m’n smartphone. Maar hoeveel heb je ook niet over voor (ik som maar wat op): waardering van anderen, slagen in het leven, je gezondheid (“Dat is toch maar het belangrijkste, hè?”), je geliefde (“Zonder jou heeft mijn leven geen zin”), een droombaan… Voor je het beseft zijn die dingen dan tussen jou en God in komen staan, zijn ze belangrijker voor jou dan Hij (‘Eerst die dingen, Here, en dan wil ik U natuurlijk wel bedanken…’ ). En dat is verraad aan zijn onuitsprekelijk grote liefde voor jou. Het is dan ook het eerste wat Hij verbiedt in zijn leefregels voor ons: “Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.” Wat de Bijbel ons daarover vertelt, is samengevat in de Heidelbergse Catechismus, Zondag 34: Vraag 95:             Wat is afgoderij? Antwoord:          Afgoderij is: in plaats van de enige ware God, die Zich in zijn Woord geopenbaard heeft, of naast Hem, iets anders verzinnen of hebben waarop de mens zijn vertrouwen stelt. Zie je dat wij allemaal uit onszelf nooit schoon zijn, voor God? Des te meer reden dus om Hem te danken voor de Here Jezus: Hij was wel volmaakt gehoorzaam aan dit gebod, en neemt ons – zijn eigendom – daarin mee. En voor de Heilige Geest: Hij wil in ons werken, om ons steeds meer aan de HERE alleen toe te wijden.

Bekering van afgodendienst

Wil je dat? Wil je uit dankbaarheid meewerken aan dat proces van bekering? Dan wil je natuurlijk ook weten wat dat concreet voor jou betekent. De Heidelbergse Catechismus vat samen wat erover in de Bijbel staat (vraag 94):
  1. dat ik, als mijn heil mij lief is, alle afgoderij, tovenarij, waarzeggerij, bijgeloof, aanroeping van de heiligen of van andere schepselen vermijd en ontvlucht;
  2. dat ik de enige God naar waarheid leer kennen, Hem alleen vertrouw, met alle ootmoed en geduld mij aan Hem alleen onderwerp, al het goede van Hem alleen verwacht, Hem met heel mijn hart liefheb, vrees en eer,
en wel zo, dat ik eerder alle schepselen prijsgeef dan dat ik het minste of geringste tegen zijn wil zou doen. Zo is het een spannende vraag geworden: wil je dat? Of is dat toch te veel gevraagd? Hier heb je dus zeker het werk van de Heilige Geest in jou voor nodig. Vraag Hem daarom! (HVB)

Tags

Categories