Gedenken is geen woord dat we elke dag gebruiken. Het betekent net zoiets als herinneren. Maar het is meer dan alleen maar herinneren.
Gedenken en herinneren hebben allebei iets te maken met dingen die in het verleden zijn gebeurd. Maar er is een belangrijk verschil. Als je je iets herinnert, dan weet je het nog wel, maar meer hoeft dat niet te betekenen. Maar, zeker in de Bijbel, heeft gedenken iets extra’s.
Gedenken betekent: je iets herinneren uit het verleden, en er dan ook naar handelen. Dingen die in het verleden zijn gebeurd, hebben vaak consequenties voor vandaag: er zijn afspraken gemaakt, beloften gedaan, er is reden om dankbaarheid te laten zien, enzovoorts.
Een paar voorbeelden uit de Bijbel kunnen dit duidelijk maken:
- Genesis 40:23 “De overste der schenkers gedacht Jozef niet, maar vergat hem”. De man zou Jozef dankbaar zijn voor de uitleg van de droom; hij had Jozef zelfs beloofd een goed woordje voor hem te doen. Maar hij gedacht hem niet. Dat wil zeggen: hij was hem niet totaal vergeten, maar hij deed er niets mee. Tot twee jaar later de farao droomde, toen bleek dat de overste van de schenkers Jozef niet was vergeten.
- Exodus 20:8 “Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt”. De Israëlieten moeten zich niet alleen herinneren dat er een sabbat is, maar ze moeten er naar doen. Die dag moet worden geheiligd, dat wil zeggen apart gezet worden voor de HERE.
- Deuteronomium 8:2 “Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE uw God u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid.” De Israëlieten moesten zich die woestijnreis niet alleen maar herinneren, ze moesten ervan leren. Leren hoe de HERE voor hen had gezorgd, eten en drinken gegeven enzovoorts. Ze moesten er uit leren hoe goed Hij is voor hen, en Hem dan ook van harte dienen. Dat is de inhoud van dat ‘gedenken’.
- Psalm 105:8 “Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond”. De HERE herinnert zich maar niet alleen dat Hij een verbond sloot; Hij doet ook volgens de afspraken van dat verbond.