Inhoud
Plaats in de Bijbelse geschiedenis
Wat ging vooraf?
Wat gebeurt er in Exodus
Tijdsverloop in Exodus
Belangrijke thema’s
De HERE redt zijn volk
De Naam van de HERE
De heiligheid van de HERE
Verbondssluiting
De HERE woont bij zijn volk
Israëls zondeval
De middelaar
Plaats in de Bijbelse geschiedenis
Wat ging vooraf?
Exodus is het tweede boek in de Bijbel. Daarin wordt, na Genesis, de wereldgeschiedenis verder verteld.
In Genesis lezen we hoe God de HERE de hele wereld maakte als een goede wereld. Maar steeds weer kwamen de mensen tegen Hem in opstand. Dan maakt God een nieuw begin (Genesis 12). Hij kiest Abraham uit als stamvader van een speciaal volk, Gods eigen volk. Hij sluit een verbond met hen en bevestigt dit verbond met eed: Hij zal hen zegenen en een eigen landgeven.
Vanaf Genesis 12 kun je lezen hoe uit die ene man Abraham een groot gezin ontstaat. Op een wonderlijke manier leidt de HERE het zo dat dit gezin verhuist naar het land Egypte.
Wat gebeurt er in Exodus
De belangrijkste gebeurtenissen in Exodus:
Zie ook: Datering van Exodus.
- De familie van Jakob groeit uit tot een talrijk volk.
- Ze worden onderdrukt door de Egyptenaren en gedwongen tot slavenwerk.
- De HERE hoort naar hen, en zorgt voor een bevrijder: Mozes.
- Met overweldigende macht en grote wonderen bevrijdt de HERE zijn volk uit de macht van de Egyptenaren. Egypte gaat zowel economisch als militair ten onder.
- De HERE leidt zijn volk door de woestijn, een land vol gevaren. Daar zorgt Hij dag in, dag uit voor hen. Hij geeft eten en drinken, en beschermt hen tegen woestijnrovers.
- Bij de berg Sinaï volgt een feestelijke ontmoeting tussen de HERE en zijn volk. Het verbond met Abraham wordt vernieuwd en verder uitgewerkt. Israël zal Gods zeer speciale volk zijn; zij zullen Hem dienen en gehoorzamen.
Hoogtepunten bij deze ontmoeting:- De HERE laat persoonlijk zijn stem horen aan het hele volk, en geeft hen de grondwet voor het verbond: de tien geboden.
- Daarna volgt een formele verbondsluiting, met een maaltijd op de berg voor 70 oudsten van Israël: ze zien de God van Israël, en eten en drinken met Hem.
- De HERE wil bij Israël een eigen woning hebben, een tent waarin Hij hen wil ontmoeten. Mozes ontvangt gedetailleerde instructies voor de bouw van deze tabernakel.
- Intussen valt Israël meteen al in zonde: ze maken een beeld om te vereren, iets wat de HERE ten strengste had verboden. Als straf wil Hij het hele volk vernietigen.
Maar Mozes pleit voor het volk, en de HERE hoort naar hem: het volk wordt niet vernietigd, en Hij gaat toch Zelf met hen verder. - Ondanks de zonde van het volk wordt toch de tabernakel gebouwd, volgens het oorspronkelijk bestek. Precies een jaar na de uittocht wordt die ingewijd, en vult de HERE met zijn aanwezigheid de tabernakel: Hij woont midden onder zijn volk.
Tijdsverloop in Exodus
- Hoofdstuk 1 beslaat een lange tijd, meer dan een eeuw, vanaf de dood van Jozef totdat het volk talrijk geworden is en tot slavernij gebracht wordt.
- Hoofdstuk 2 vertelt vanaf het huwelijk van Mozes’ ouders tot de tijd dat Mozes 80 jaar is. Alles bij elkaar zo’n 90 jaar.
- Hoofdstuk 3 tot en met 15 vertelt van Mozes’ roeping tot en met de doortocht door de Rode Zee. Hoe lang dat geduurd heeft weten we niet precies, maar vermoedelijk minder dan een jaar.
- hoofdstuk 15b tot het einde van het boek beslaat minder dan een jaar.
Belangrijke thema’s
Exodus is een belangrijk boek. Daarin leren we God kennen. We leren hoe Hij omgaat met zijn volk, en ook hoe wij met Hem moeten omgaan. De volgende thema’s komen uitgebreid aan de orde:
De HERE redt zijn volk
Exodus beschrijft hoe de HERE zijn volk redt. Hoe doet dit zoals alleen Hij dat kan. Hij redt hen uit de macht van de Egyptenaren, van de Amalekieten, Hij redt hen van honger en dorst in de woestijn.
Hij redt ook op heel wonderlijke manieren. Wie van ons zou het verzinnen om de redder Mozes eerst bijna te laten verdrinken in de Nijl, hem vervolgens te laten opgroeien en opleiden te midden van de vijanden aan het hof? Wie zou op het idee komen om het volk, vlak nadat ze uit Egypte zijn weggegaan, een doodlopende weg naar de zee op te sturen, en ze dan dwars door het water heen radicaal te bevrijden van hun onderdrukkers?
De HERE redt, ondanks mensen die niet willen. Stefanus wijst dat ook aan in Handelingen 7:23-43. Toen Mozes zijn eerste bevrijdingsactie begon (2:11-14), wezen de Israëlieten hem af. Toen de HERE Mozes riep, hoofdstuk 3, had die allerhande smoezen om vooral niet te gaan. Toen hij uiteindelijk wel ging, werd hij opnieuw afgewezen door zijn volksgenoten ((hoofdstuk 5). Als het van mensen afgehangen had, waren ze nooit bevrijd.
De Naam van de HERE
Drie keer krijgt de Naam van de HERE speciale aandacht in Exodus. 3:13-15 en 6:1-2 vertellen van de naam HERE, (Hebreeuws Jahweh), in onze vertalingen geschreven met allemaal hoofdletters. Dat betekent zoiets als: Hij die er is, de God die er altijd bij is, die trouw is. In deze gedeelten ligt de nadruk hierop: de HERE doet wat Hij belooft, en dus het volk echt bevrijden zal.
In Exodus 34:6-7 staat de lange, uitgebreide naam van de HERE:
Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.
[Opmerking: het Hebreeuwse woord dat hier met goedertierenheid is vertaald, betekent ook trouw, loyaal, blijvende liefde. De woorden goedertierenheid en trouw zijn bijna uitwisselbaar in het Hebreeuws.]In deze uitgebreide Naam ligt de nadruk weer op Gods trouw, maar ook op zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid, zijn straffen en zijn genade.
[Opmerking: Er lijkt een spanningsveld te zijn in deze naam. Hoe kan de HERE zowel genadig en barmhartig zijn en de zonde vergeven, en tegelijkertijd zeggen dat Hij níet onschuldig houdt? Het hele Oude Testament door blijft dit een onbeantwoorde vraag; pas in het Nieuwe Testament komt hierop antwoord (vgl. Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 10 t/m 19).]De heiligheid van de HERE
In Exodus krijgt ook de heiligheid van God grote aandacht. Dat begint al in hoofdstuk 3 bij de brandende braambos, als Mozes de schoenen van zijn voeten moet doen, omdat het heilige grond is. Je kunt niet zomaar naar de heilige God toe!
Datzelfde zie je wanneer Israël bij de Sinaï komt. Dan moet er een hek om die berg heen gezet worden, zodat geen mens of dier zomaar de berg opgaat. Daarboven is de HERE, en die is heilig. Wie toch zomaar de berg opgaat, moet sterven.
Die heiligheid wordt opnieuw uitgebeeld in de tabernakel. Want daar woont dan wel de HERE midden onder zijn volk, maar de tabernakel maakt ook op diverse manieren een afstand tussen de woonplaats van God, en de woonplaats van de rest van het volk. Er is een afgeschutte voorhof, er zijn twee zware gordijnen die de toegang tot het binnenste heiligdom afschermen. Zelfs de hogepriester mag daar nauwelijks binnenkomen. (Lees bijvoorbeeld Numeri 4:5-20 over de voorzorgen die nodig waren als de tabernakel verplaatst moest worden.)
Verbondssluiting
In het boek Genesis lezen we al een paar keer dat God een verbond sluit met mensen. Zoals met Noach, Abraham, Izak en Jakob. In Exodus 19-24 staat ook zo’n verbondssluiting, en die wordt uitgebreid beschreven. Belangrijke onderdelen ervan zijn:
- Gods belofte aan het volk Israël: Ik zal jullie tot een God zijn en jullie zullen mijn speciale volk zijn.
- De leefregels die passen binnen deze relatie: de tien geboden, met een gedetailleerde uitwerking ervan in Exodus 21-23.
- Een ceremoniële verbondssluiting in hoofdstuk 24, met offers, een belofte van het volk, een verbondsdocument (boek van het verbond) en een maaltijd.
De HERE woont bij zijn volk
Een belangrijk deel van Exodus (hoofdstuk 25-32 en 35-40) beschrijft de tabernakel en hoe die gebouwd wordt. De HERE wil een eigen woonplaats hebben midden onder het volk. Een tent waarin Hij met zijn volk mee kan gaan op reis door de woestijn.
In de beschrijving van de tabernakel ligt de nadruk op de pracht en rijkdom van deze tent, maar ook op de bereidwilligheid waarmee het volk helpt die tent te bouwen.
Israëls zondeval
De hoofdstukken 25 – 40 beschrijven de bouw van de tabernakel. Maar daar middenin staat de geschiedenis van het gouden kalf. Soms wordt dat een intermezzo genoemd (= een onderbreking van het eigenlijke verhaal). Maar dat is een onderschatting van wat daar gebeurt.
Israëls zonde met het gouden kalf is een enorme crisis. Niet voor niets staat de HERE op het punt het hele volk te vernietigen. In Jeremia 2:2-3 noemt de HERE de uittocht uit Egypte een huwelijksreis: Hij en Zijn volk gaan samen op weg naar een nieuwe woonplaats. Israëls zonde met het gouden kalf is dan niets minder dan overspel en echtbreuk tijdens de huwelijksreis.
Op veel plaatsen in Exodus komt de opstandigheid en het ongeloof van Israël naar voren, maar in deze episode wel het ergst. Het is een thema dat je telkens terug ziet komen in veel bijbelboeken: de HERE maakt een nieuw begin, maar de zonde komt het al snel weer bederven: Noach wordt dronken; Abram laat zijn vrouw ontvoeren naar een vreemde harem, David gaat vreemd met Bathseba, Salomo dient vreemde goden, Hizkia zoekt steun bij de Babyloniërs.
De middelaar
Mozes speelt een heel bijzondere rol in Exodus. Hij spreekt en treedt op namens de HERE. De HERE spreekt en doet via Mozes. Mozes spreekt ook namens het volk tot de HERE. Dat zie je steeds bij de plagen in Egypte en daarna bij de tocht door de woestijn.
Heel duidelijk wordt dat wanneer de HERE de tien woorden laat horen. Dan smeekt het volk: “laat de HERE toch niet rechtstreeks tot ons spreken, dat overleven we niet”. Dan belooft Hij voortaan via Mozes te spreken. Zoals de HERE het toen beloofde, zo doet Hij nog steeds: Hij spreekt via profeten, via zijn mensgeworden Zoon (Hebreeën 1:1-4), via apostelen en predikanten (2 Kor. 5:20).
Het hoogtepunt van Mozes’ rol als middelaar staat in de hoofdstukken 32-34, na de zonde met het gouden kalf. Je moet die hoofdstukken eens lezen met aandacht voor wat Mozes doet. Hij staat midden tussen God en het volk in. Wat een vrijmoedigheid heeft hij om zo tegen God te spreken, zelfs God tégen te spreken (32:10 en 11; 33:5 en 15). Hoe durfde Mozes? – dat kan niet anders zijn dan dat de Geest van Christus in Mozes werkte.
En toch, als Mozes dan zelfs aanbiedt: “straf mij dan maar in plaats van dit volk” (32:32-33), dan zie je aan de ene kant wel wat een goede Middelaar zou moeten doen, maar ook dat Mozes tekortschiet, een mens als Mozes kan de straf niet overnemen van iemand anders, en zeker niet van een heel volk.
JPCV