De Horeb vergeleken met het Nieuwe Jeruzalem

D

Hebreeën 10 en 12

In Hebreeën 10:24-27 lezen we een ernstige waarschuwing aan de Hebreeën. Die waren laks geworden in hun geloof of durfden er uit angst voor vervolging niet meer voor uit te komen.
De schrijver roept ze toe: Volhouden! Elkaar meenemen! Want het is levensgevaarlijk wat jullie doen: ‘weerspannigen’ zullen in het oordeel van God door vuur worden verteerd.
Ter vergelijiking  wijst hij (10:28-31) op de ‘wet van Mozes’: op afvalligheid stond de doodstraf. Maar besef wel: de straf voor een afvallig christen is nog veel zwaarder! Want wat betekent het, als je de HERE de rug toekeert? Dat je de Zoon van God met voeten treedt, het bloed van het verbond onrein acht en de Heilige Geest smaadt. Dat zal Hij wreken. “Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God!”
In hoofdstuk 1218-29 komt de schrijver daar nog eens uitgebreid op terug. Toen de HERE op de Horeb aan zijn volk verscheen, stond zelfs Mozes te trillen op zijn benen, zó ontzaglijk was die verschijning. Maar jullie (zegt de schrijver tegen de Hebreeën en tegen ons), jullie zijn genaderd tot het hemelse Jeruzalem, tot God zelf met al zijn engelen en ontslapen gelovigen, en tot Jezus, de middelaar van het nieuwe verbond. Dat is nog veel ontzagwekkender! Toen stond al de doodstraf op het afwijzen van God, maar toen beefde alleen de aarde nog maar. Straks, als Jezus terugkomt, zullen aarde en hemel beven, en van al het wankele en ondeugdelijke zal niets overblijven.
Bangmakerij? Nee, een aansporing om opnieuw naar het eeuwige leven te grijpen en het vast te houden door met eerbied en ontzag tot God te naderen. Want Hij is een verterend vuur.

 

Tags

Categories