1e of 2e gebod?
De Bijbel maakt heel duidelijk dat het Gouden Kalf niet mocht. Het was zonde, overtreding van Gods wet. Maar welk gebod werd overtreden?
Het 1e gebod zegt: geen andere goden. Het 2e gebod zegt: geen godenbeelden. Vaak wordt er geen verschil gemaakt tussen die twee geboden. Rooms-katholieken en Luthersen tellen ze zelfs samen als één gebod. (Wat wij bijvoorbeeld het 7e gebod noemen, is bij hen het 6e. Om dan toch op tien uit te komen, splitsen ze het tiende gebod in tweeën.)
Maar er is wel verschil tussen de eerste twee geboden. Het eerste gebod zegt: je mag geen andere god dienen. Maar het tweede gebod zegt: Ook als je de enige ware God dient, mag je van Hem geen afbeeldingen maken. Dien de HERE alleen op de manier die Hij heeft geboden, en verzin er niet zelf iets bij (zie HC Zondag 35).
“Als men met de rug naar de afgoden staat, moet men vervolgens wel op de juiste manier knielen voor de God van Israël. Je kunt wel alle afgodenbeelden wegdoen, maar je moet in plaats daarvan geen beelden van Jahweh maken.” (J. Douma, De tien geboden I, p.52).
Beeldendienst
Toen Israël het gouden kalf maakte, bedoelden ze helemaal niet een andere God te gaan vereren. Ze zeiden juist: “dit is uw God, Israël, die u uit het land Egypte gevoerd heeft.” Aäron bevestigt dat ook: “Morgen is er een feest voor de HERE”. Geen sprake van een andere god!
Maar juist bij het tweede gebod geeft de HERE aan dat hij een jaloers God is. Hij wil beslist niet op een andere manier gediend worden en vertelt Zelf uitvoerig hoe Hij het wel wil. De HERE zelf was, daar boven op de berg, juist bezig om Mozes gedetailleerde instructies te geven hoe de tabernakel moest worden gebouwd en gebruikt. Maar de Israëlieten dachten het beter te weten.
En wij?
Hebben wij nog te maken met dat tweede gebod? Wij gaan toch geen afgodenbeelden maken?
Beelden misschien niet. Maar als het gaat over de vraag hoe we God zullen dienen, verzinnen we er o zo gemakkelijk wat bij! Als we bijvoorbeeld nadenken over de kerkdiensten, dan gaan we natuurlijk proberen dat zorgvuldig en mooi te doen. En dan doen we er zomaar nog een paar verfraaiingen bij. Wij vinden het zo mooi als we dit symbool of die woorden toevoegen! En laten we de preek toch ook maar wat opsieren…
Je kunt ook doorslaan naar het andere uiterste: het komt er niet zo op aan in de kerkdienst. Laten we maar wat doen, net zoals het ons uitkomt. God vindt het wel goed. Hij waardeert onze goede bedoelingen wel…
Denk je? Dan wil ik je toch wel een paar bijbelteksten meegeven om over na te denken:
Leviticus 10:1-7 en 1 Kronieken 13:1-14.
(JPCV)