Beproeving en verzoeking

B

“Leid ons niet in verzoeking” bidden we. Maar Jakobus schrijft: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt” (Jakobus 1:2). Hoe zit dat?

Jakobus schrijft ook: “Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking.” Toch lezen we ook in de Bijbel dat God mensen op de proef stelt. In Genesis 22:1 staat dat “God Abraham op de proef stelde”, en hem de opdracht gaf om Isaäk te offeren. En in Exodus 16:4 staat dat God het hele volk Israël op de proef stelde.

‘Verzoeken’ en ‘op de proef stellen’ lijken voor ons niet helemaal hetzelfde. Maar de lezers van de brief van Jakobus lazen in hun Griekse Oude Testament in Genesis 22:1 en Exodus 16:4 hetzelfde Griekse woord als in Jakobus 1:2.

Toch is het wel nuttig om verschil te maken tussen ‘verzoeken’ en ‘op de proef stellen’. Ook al lijken deze begrippen dus veel op elkaar. Toen Abraham ‘op de proef’ werd gesteld, voelde dat – zacht gezegd – heel vervelend aan, net zoals toen de satan Jezus ‘verzocht’ in de woestijn.  In beide gevallen werd er aan hen getrokken en geduwd om af te wijken van Gods gebod. Toch is er een groot verschil:

  • Verzoekingen komen van satan, de tegenstander van God. Deze is er op uit om je bij God vandaan te trekken. Hij probeert je te verleiden om te zondigen.
  • Beproevingen komen bij God vandaan. Hij probeert je uit. Hij wil zichtbaar maken hoe sterk je bent, hoe stevig jouw geloof is. Net zoals bij proefwerken op school. Die moet je maken om te laten zien hoe goed jouw kennis is. En zoals een proef die soldaten soms moeten afleggen: laten zien tot welke lichamelijke prestaties ze in staat zijn. Dat kunnen best pijnlijke tests zijn.

Als God je beproeft, krijg je als het ware de kans in de spiegel te kijken: hoe sterk sta ik eigenlijk in het geloof? Ben ik overeind gebleven, of ben ik juist door de mand gevallen? De vraag is: leer je ervan? En wat leer je ervan?
Maar o wee, als satan zijn kans aangrijpt om je in verleiding te brengen. Dan zul je merken hoe zwak je eigenlijk bent. In de Heidelbergse Catechismus staat, dat we van onszelf zó zwak zijn dat we geen ogenblik stand kunnen houden (antwoord 127). We kunnen het niet aan zonder de kracht van de Heilige Geest.

Vragen:

Op school, op het werk, tijdens het sporten, je komt vast wel eens terecht in een groep jongeren die ongelovig zijn, en die het maar vreemd vinden dat jij als christen aan sommige dingen niet mee doet.

  1. Kun je dat zien als een verleiding: Wat is het gevaar? Moet je daarom maar niet meer aan zoiets meedoen, want je bidt toch “leid ons niet in verzoeking”?
  2. Kun je zoiets zien als ‘op de proef stellen’? Wat zou je er van kunnen leren? Valt het je mee of tegen, zoals je de laatste keer omging met zo’n situatie?
  3. Als jij in een moeilijke situatie zit, zou je dan gemakkelijk kunnen uitmaken of je het beproeving of verzoeking moet noemen?

Enkele bijbelteksten

In de Bijbel gaat het vaak over verzoekingen en beproevingen. Hier volgt een kleine selectie om er verder over na te denken. Let er bij de eerste en de vierde tekst eens op hoe er verband gelegd wordt: van verzoeking naar dood; en van beproeving naar hoop.

  1. Jakobus 1:13-15: Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.
  2. Deuteronomium 8:2: Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden.
  3. Matteüs 18:6: Maar een ieder die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.
  4. Romeinen 5:3-4: Wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop.
  5. 1 Korintiërs 10:12-13: Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt.
  6. Hebreeën 12:11: Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.
  7. Jakobus 1:2-4: Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.

JPCV

 

Tags

Categories