God laat zijn macht zien

G

(bij Exodus 9:16 en Romeinen 9:17)

Tien plagen over Egypte. Wat was Egypte er slecht aan toe, na die tien plagen! Veepest, sprinkhanen en hagel hadden de voedselvoorziening kapot gemaakt. Daar bovenop kwam nog de dood van alle eerstgeborenen, en de ondergang van het leger in de Schelfzee. Een ramp van ongekende omvang. Wat een macht van Israëls God!

– Maar waarom duurde het zo lang? Is onze God niet zo machtig dat Hij in een keer de weerstand van Farao had kunnen breken? Of zijn hart zo kunnen veranderen dat hij welwillend het verzoek van Mozes inwilligde?
Dat kun je je afvragen. En de HERE geeft zelf antwoord op die vraag. Hij zegt tegen Farao (9:16): “Dat jij nog overeind staat, is enkel hierom, dat Ik zo mijn kracht aan de hele wereld kan laten zien”.

Weet je nog van de geleerden van Farao, die mannen die probeerden hetzelfde te doen als Mozes? Die mannen die ook wel water in bloed konden veranderen, maar niet van dat bloed weer gezond water konden maken? Bij de zesde plaag waren ze bezweken, ze konden niet rechtop blijven staan (9:11). En namens de HERE zei Mozes tegen Farao: “Weet je waarom jij nog wel overeind staat? Omdat de HERE daarvoor heeft gekozen. Want dat geeft Hem de mogelijkheid nog duidelijker te laten zien hoe machtig Hij is. Zodat de hele aarde Gods grote Naam verkondigt.”

De tien plagen van Egypte waren er niet alleen maar om Israël te bevrijden. Daar waren ze óók voor bedoeld. Maar het ging er ook om dat iedereen de grote macht van deze God, de God van Israël, zou leren kennen. Zijn volk Israël moest het weten, zodat ze altijd konden beseffen dat ze bij Hem veilig waren. En zijn vijanden moesten het óók weten. Zodat ze ontzag zouden hebben voor deze God, en zijn Naam altijd met eerbied zouden gebruiken. (zie ook Exodus 14:13-18 en 1 Samuël 4:7-8).

Paulus haalt later deze uitspraak aan. Maar hij verandert die ook: “Daartoe heb ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn kracht zou tonen” (Romeinen 9:17). M.a.w. hij zegt niet dat de HERE Farao nog een tijdje overeind heeft gehouden, maar veel sterker, dat Hij, de HERE, er van het begin af de hand in had dat Farao deze strijd begon. Dat conflict tussen Farao en de HERE was niet een tegenvaller voor God, het was juist helemaal volgens Gods plan. Hij had daarmee zijn wijze bedoelingen.
Klinkt dat niet onrechtvaardig? Dat God de Farao in het leven roept, hem koning over Egypte maakt, zodat God kan laten zien hoe machtig Hij is? Nee, dat is niet onrechtvaardig. Want wij moeten goed beseffen, dat alle mensen – sinds Adam – zondaren zijn. Ook wij zijn van onszelf net zo opstandig en hardnekkig als Farao. Er is niets onrechtvaardigs als God aan mensen zijn macht laat zien.
Weet je wat opvallend is? Dat er ook andere mensen zijn, net zo zondig als die Farao, aan wie God laat zien dat Hij barmhartig en genadig is. Paulus schrijft dat ook net iets eerder: “Over wij Ik Mij ontferm, zal Ik Mij ontfermen, en jegens wie Ik barmhartig ben, zal Ik barmhartig zijn”(Romeinen 9:15; vgl. Exodus 33:19).
God, de Schepper, mag toch met zijn schepselen doen zoals het Hem goeddunkt? Zoals een pottenbakker zelf mag kiezen wat hij met een homp klei doet: iets moois of iets minder moois maken – dat is toch zijn keus? (Zie Romeinen 9:19-24).

Daarom: geen protest, want dat past ons niet als schepsel. Wel groot ontzag. En verwondering en dankbaarheid, dat onze Schepper mij /  ons zo genadig is, door Jezus Christus zijn Zoon.

JPCV

 

Tags

Categories