Poëzie
De Psalmen in de Bijbel zijn poëzie. Poëzie (gedichten, liederen) lees je anders dan een verhaal, nietwaar? Verhalen gaan meestal over concrete dingen: wie deed iets, wat zei hij, wat gebeurde er toen. Gedichten en liederen spreken meer rechtstreeks je gevoel aan, zetten je langs die weg aan om door te denken over jezelf en je relaties, over de wereld om je heen, over God. Dat is ook zo in de Bijbel.
Gauw-gauw, oppervlakkig lezen, dat werkt dan ook niet. Je moet ze met aandacht lezen en goed laten binnendringen. Psalmen zijn voor een deel gebeden: daarin wordt God om hulp gesmeekt, geklaagd, liefde voor Hem uitgezongen – noem maar op: alles waarmee je als kind van God naar Hem toe komt. Voor een ander deel zijn het lofzangen: uitbazuinen hoe geweldig de HERE is, Hem eren en bejubelen; met vaak ook een oproep aan anderen om mee te zingen. Soms is het onderwijs: om wijsheid over te dragen: over God en zijn werken, of om ons te leren hoe mensen zijn, hoe wij ons als kind van God moeten gedragen tegenover Hem en onze naasten.
[Opm.: Je moet niet denken aan streng gescheiden categorieën: het loopt nogal eens door elkaar, of in elkaar over: een lofzang bijvoorbeeld, die overgaat in een smeekgebed.]
Daar hoort bij dat een Psalm niet zo recht vooruit gaat als een verhaal. Juist niet. Vaak grijpt een psalmvers weer terug op wat er eerder al was gezegd, vult dat aan of bekijkt het van een andere kant. Als je een Psalm goed leest, moet je ook de tijd nemen om dat te ontdekken.
Een ander soort gedicht
Wij zijn er in onze cultuur gewend aan gedichten en liederen waarvan de versregels rijmen: de klank aan het eind van de ene regel komt bijna net zo terug bij een volgende regel. En die een vast ritme hebben van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Een voorbeeld van een Psalm in onze berijming (met de beklemtoonde lettergrepen onderstreept):
Looft, halleluja, looft de HEER. / Ik breng met heel mijn hart Hem eer.
Al vind je in Nederlandse poëzie van de laatste eeuw ook heel veel uitzonderingen op deze twee regels.
In het Hebreeuws is het ook anders. De Psalmen, zoals die in de oorspronkelijke Hebreeuwse Bijbel staan, kennen weinig rijm en ritme. En als ze er wel zijn, raak je ze bij de vertaling toch kwijt.
Maar Hebreeuwse poëzie hanteert wel diverse andere stijlmiddelen, en twee daarvan komen heel veel voor; je ziet ze meestal ook terug in de vertaling: de parallellie en de herhaling.
Parallellie
In moderne Bijbels worden de Psalmen afgedrukt als groepjes van regels die bij elkaar horen. Meestal zijn dat 2 of 3 regels. Vaak valt dat ook samen met de nummering van de verzen. Bijvoorbeeld in Psalm 111:
7De werken van Zijn handen zijn waarheid en recht,
al Zijn bevelen zijn betrouwbaar.
8Zij worden ondersteund, voor eeuwig en voor altijd,
want zij zijn gedaan in waarheid en oprechtheid.
9Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden;
Hij heeft Zijn verbond voor eeuwig ingesteld;
Zijn Naam is heilig en ontzagwekkend.
Die twee- en drietallen horen echt bij elkaar. Het tweede (en derde) deel bouwt verder op het eerste. Tussen die onderdelen kun je vaak iets toevoegen als: “ja zelfs”, of “wat meer is:” of “bovendien:”. Wat mooier gezegd: het tweede en derde deel intensiveren het vorige deel.
Toegepast:
7De werken van Zijn handen zijn waarheid en recht,
Ja, ook al Zijn bevelen zijn betrouwbaar.
8Zij worden ondersteund, voor eeuwig en voor altijd,
want, dat ook nog, zij zijn gedaan in waarheid en oprechtheid.
9Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden;
bovendien Hij heeft Zijn verbond voor eeuwig ingesteld;
kortom: Zijn Naam is heilig en ontzagwekkend.
Een mooie oefening aan de hand van vs. 9:
Wat is het verband tussen de verlossing (9a), het verbond (9b) en Gods Naam (9c)? Dat is niet direct duidelijk, maar het moet er wel zijn, want deze regels horen bij elkaar. Probeer dat verband eens onder woorden te brengen!
(Tip: let eens op Gods ‘uitgebreide’ verbondsnaam, zoals die staat in Exodus 34:6-7, en let op alle verbindingen tussen die naam en wat hier in de psalm wordt gezegd.)
Je ziet: poëzie leent zich goed voor ‘schatgraven’: het geheel is meer dan de som van de delen!
Herhaling
In Hebreeuwse poëzie komt vaak herhaling voor. Niet zomaar, maar met het doel om onze aandacht te trekken, bijvoorbeeld om een belangrijk motief te onderstrepen.
Dat is dus niet 1 op 1 hetzelfde als ons refrein, het soort herhaling dat wij vaak toepassen. Al vinden we dat ook in de Hebreeuwse Psalmen, bijvoorbeeld in psalm 136. Of in Psalm 107 (welke verzen??). Maar vaak is het wat subtieler; dan gaat het om een enkel woord dat steeds terugkomt, of een begrip / een idee dat een paar keer herhaald wordt, en op die manier nadruk krijgt.
In Psalm 111 vind je dat ook. Kijk maar in een vertaling hoe vaak het begrip altijd / altoos / immer / eeuwig voorkomt. En let er dan ook eens op hoe vaak dat begrip verbonden is met standhouden of ondersteunen. Welke boodschap zou dat hebben?
JPCV