Vrijsteden

V

In Jozua 20:1-9 worden de vrijsteden uitgebreid opgesomd, samen met de uitleg waar ze voor dienen. Maar wat kunnen wij met zo’n gedeelte uit de Bijbel?

Als je goed en zorgvuldig leest, kun je er veel uit leren. Zeker als je je ook indenkt wat dit voor de Israëlieten betekende in de praktijk.

  1. Doodslag en dood door schuld, is een ernstige zaak. In ons westerse strafrecht maken we groot verschil tussen enerzijds moord (iemand opzettelijk doden), en anderzijds dood door schuld (per ongeluk iemand doden). Aan dat laatste tillen we minder zwaar; dat kan immers iedereen overkomen.
    In Gods wet is dat anders. Ook op dood door schuld, op per ongeluk doden staat in principe de doodstraf: “wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden (Genesis 9:6). Een voorbeeld in Deuteronomium 19:5: iemand gaat houthakken, maar het ijzer van de bijl schiet los en treft iemand dodelijk. Zo iemand mag dan naar een vrijstad vluchten. Maar het is wel uitzondering op de regel: “Wie iemand zo treft dat hij sterft, zal zeker ter dood gebracht worden” (zie Exodus 21:12-13).
  2. Er is genade. Wie zonder opzet iemand doodt, heeft eigenlijk zelf de dood verdiend maar krijgt een mogelijkheid om het leven te behouden. Die mogelijkheid is voor iedereen gelijk, of hij nu arm is of rijk. Er wordt geen cent voor gevraagd, en ook een rijke mag zich niet vrijkopen (Numeri 35:31-32). Voor Gods rechtbank zijn alle mensen gelijk.
    De HERE zorgt er ook speciaal voor dat de vrijstad nooit te ver weg is. Er zijn er zes, verspreid door het hele land. De mogelijkheid van redding en genade is er voor iedereen.
  3. Kanaän is wel het beloofde land, maar nog geen paradijs. Ook in Kanaän bestaat de dood nog, en kan die dood zelfs onverwacht en gewelddadig toeslaan.
    Iemand gaat onzorgvuldig om met zijn gereedschap, het ijzer vliegt van de steel – en plotseling moet je vluchten naar een verbanningsoord, wie weet voor hoe lang.
    Als dit in Nederland ook zo zou zijn, zou je dan voorzichtiger zijn met de kwaliteit van je remmen, en ook met rijden met een glaasje op?
  4. Het volk van God leeft in een rechtsstaat. In geval van moord neemt de familie nog wel het recht in eigen hand: de bloedwreker bestraft de moord. Maar er is een mogelijkheid je te beroepen op de rechtbank in een vrijstad. De vrijsteden zijn levietensteden, en de levieten hebben ook een speciale taak als rechter over het volk. Recht en gerechtigheid horen er thuis.
  5. Dood door schuld wordt niet zomaar vergeven. Zelfs niet door het brengen van dierenoffers. Alle offers die in Leviticus worden beschreven, zijn blijkbaar ontoereikend. En ook een rijke mag zich niet vrijkopen (Numeri 35:32). Alleen de dood van een mens – in dit geval zelfs: alleen de dood van de hogepriester – maakt het mogelijk dat de dader weer als vrij man kan terugkeren.
    Waar doet dat jou aan denken?

    Hier zijn nog wat overwegingen bij die dood van de hogepriester:

    1. De vrijheid voor de doodslager ontstaat alleen door de dood van die ene man in heel Israël, die het dichtst bij God hoort.
    2. Geen mens bepaalt het tijdstip van die dood, alleen de HERE Zelf bepaalt dat.
    3. De dood van de ene hogepriester geeft mogelijk de vrijheid aan veel schuldige doodslagers.
    4. De HERE aanvaardt een vervanger voor de straf: in plaats van de schuldige sterft iemand anders. Maar niemand kan zelf een vervanger zoeken.
    5. Op deze manier handhaaft de HERE zowel genade als recht: (1) genade voor de doodslager, (2) toch wordt voor de gewelddadige dood van een mens betaald  met de dood van een mens.

Andere teksten over de vrijsteden: Exodus 21:12-14; Numeri 35:9-29; Deuteronomium 19:1-13.

(JPCV)

Tags

Categories