De waarzeggende geest

D

(Handelingen 16:16-18)

De slavin in Handelingen 16 heeft een ‘waarzeggende geest’; in het Grieks: ‘Pythongeest’.


“Python is in de Griekse mythologie de draak die in Delphi gedood werd door de god Apollo. Het was ook de geest die de Pythia, de zieneres van het orakel van Delphi, inspireerde” (J. van Eck, Handelingen). Puur heidendom dus, een terrein waar de duivel met zijn demonen regeert.
Deze waarzeggende geest is dan ook een demon, een ‘boze geest’. Demonen kunnen door schijnbare of halve waarheden te vertellen, mensen juist van God aftrekken. Zo ook hier: in een wereld vol afgoden is ‘de allerhoogste god’ wel een eretitel, maar het blijft een titel in het afgodenrijk. De HERE, de enige ware God, wordt zo onteerd. Paulus roept juist op om alle afgoden af te zweren – die geen goden zijn – en zich te bekeren tot de Enige God.

We komen deze overweging ook tegen in 1 Korintiërs 10:14-22:
Afgoden ‘bestaan’ niet echt (het zijn geen levende wezens maar gedachten­spinsels), maar in de verering ervan zijn (wel bestaande) demonen actief, bestuurd door de duivel. Daarom moet een christen zich verre houden van heidense offermaaltijden. Je kunt niet de ene keer aan het Avondmaal ‘de beker des Heren drinken’ en de volgende keer ‘de beker der boze geesten’; dat is God uitdagen.

Deze waarzegster is ook nog eens in dienst van uitbuiters, die dik verdienden aan haar waarzeggerij. Nu zij van de demon verlost is, zijn zij hun bron van inkomsten kwijt. Vandaar hun woede.
Maar in hun aanklacht zeggen zij het algemener: ‘Zij zijn joden en verkondigen dingen die in strijd zijn met de Romeinse zeden’. Dat klopt: door dit slavinnetje op gezag van Christus van de demon te verlossen halen Paulus c.s. hun ‘wereldorde’ overhoop (waarin afgoeden een zekere sociale functie hebben). Daarom worden ze op gezag van de heidense autoriteiten ook zo zwaar bestraft.

(JPCV)

Tags

Categories