Hier volgt een heel beknopt overzicht van de offers die waren voorgeschreven voor Israël.
Er zijn twee groepen offers:
- Offers voor verzoening
- Offers van dank en toewijding
Offers voor verzoening
De Bijbel gebruikt hiervoor de namen schuldoffer en zondoffer (NBV: reinigingsoffer en hersteloffer). Deze offers werden gebracht als de relatie tussen God en mens was verstoord door menselijke zonde.
Bij deze offers werd altijd een dier geslacht, en bloed gesprenkeld. Alleen voor de allerarmsten mocht het een offer van graan zijn.
Deze offers worden beschreven in Leviticus 4 en 5. Het lijkt er veel op dat deze offers ook toen pas zijn ingesteld.
Offers van dank en toewijding
Voor deze offers worden in de Bijbel allerlei namen gebruikt: dankoffers, vredeoffers, brandoffers, spijsoffers, gelofteoffers. Deze offers werden gebracht als uiting van dank, om de goede relatie tussen God en mens te vieren.
Bij brandoffers werden hele dieren verbrand. Maar bij vredeoffers mocht een deel van het dier door priesters en offeraars gegeten worden.
Bij spijsoffers werd geen dier geofferd, maar plantaardig voedsel, vooral graan. En bij plengoffers offerde men drank (druivensap of wijn).
Offers in het Nieuwe Testament
Op het eerste gezicht zijn er in het Nieuwe Testament geen offers meer. Maar dat is niet helemaal waar. Beide soorten offers komen er nog steeds voor.
Er komt één schuldoffer voor in het Nieuwe Testament: het offer van Jezus Christus aan het kruis. Dat ene Offer was de vervulling van al die ontoereikende schuldoffers die in de tempel werden gebracht. Het maakte ook al die schuldoffers overbodig. Bij dit schuldoffer behoort ook een offermaaltijd: het Heilig Avondmaal, waarbij brood en wijn verwijzen naar Christus’ lichaam en bloed, die eenmaal geofferd zijn op Golgotha.
Er zijn ook dankoffers in het Nieuwe Testament. Paulus in Romeinen 12:1: “…dat u uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer”. En Hebreeën 13:15: “Laten we dan … voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht van onze lippen die zijn naam belijden”. Met deze offers mogen we ons leven lang bezig zijn.
(JPCV)