Schets 33: Micha, Jonatan en de Danieten

S

(Richteren 17-18)

Inleiding


Het boek Richteren beschrijft de eerste eeuwen van Israël in het beloofde land Kanaän. Kort na de intocht, onder Jozua, had Gods volk het geloof en de wil om met de hulp van de HERE het hele land in bezit te nemen en er te gaan leven in trouw aan zijn geboden.

Maar meteen al in hoofdstuk 1 en 2 zien we het fout gaan. De ene stam na de andere laat zich – na een dappere start door Juda – intimideren door de overgebleven Kanaänieten. Ze proberen die niet eens meer te verdrijven; ze zijn al blij als ze met hen kunnen samenwonen. En dat wordt een valstrik voor de Israëlieten. Niet dat ze meteen de HERE vaarwel zeggen, maar naast Hem gaan ze ook de ‘goden van het land’ vereren. En van lieverlee gaan ze Hem zien als een van die goden, elk met zijn eigen specialiteit: de HERE heeft Israël in Kanaän gebracht, maar Baäl zorgt voor regen, Asjera voor een gezond nageslacht, enzovoort.
Vanaf hoofdstuk 3 zien we hoe de HERE voor straf vijanden op hen afstuurt, die hen jarenlang onderdrukken. Dan roepen ze Hem te hulp, ze beloven beterschap (soms), en inderdaad geeft Hij telkens weer een verlosser. Onder leiding van zo’n richter dienen ze de HERE dan weer, voor een tijdje…  Maar er zit een neergaande lijn in de beschrijving: er is steeds minder sprake van bekering. Ook zijn de richters steeds minder verlosser en steeds minder een goed voorbeeld.
Ter afsluiting nog twee onthutsende verhalen.

Schets 33: Micha, Jonatan en de Danieten (Richteren 17-18)

Dit verhaal gaat over een man uit Efraïm; een rondreizende Leviet; een stam van Israël. Het zijn drie voorbeelden van hoe de dienst aan de HERE scheefgegroeid is. Aan het eind klinken een paar bekende namen – en verschuift er nog iets in het beeld.

Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.

1. Richteren 17: Micha’s huistempel.

  1. (1-3a) Wat gebeurt hier allemaal? En wat zit er allemaal fout? Wat had Micha moeten doen (zie bijv. Leviticus 6:1-7)? En zijn moeder?
  2. (3b-5) Wat wil zij met het zilver doen? Wat zit hier fout? (zie Exodus 20:4-5; Deut. 27:15) Aan welke geschiedenis herinnert je dit? En welke richter maakte ook een efod?
  3. (6) ‘Geen koning in Israël’: dan gaat het om een koning die zijn volk goede leiding geeft. Hoe hij dat concreet moet doen, lees je in Deuteronomium 17:14-20. Zet dat eens op een rijtje.
    Wat is er mis als je ‘doet wat goed is in je (eigen) ogen’?
  4. (7-9) Een Leviet op zoek naar een baantje. Wat is eigenlijk de taak van een Leviet? In wiens dienst staat hij, en wie zorgt voor zijn levensonderhoud?
  5. (10-13) “Nu weet ik…”: wat is de denkfout bij Micha?

2. Richteren 18:1-10: Danieten op verkenning.

  1. (1-2) De Danieten hebben hun erfdeel (het gebied door de HERE aan hen toegewezen) niet in bezit genomen; ze zitten op een kluitje in Sora en Estaol (zie Jozua 19:40-46 en Richteren 1:34). Wat hadden ze moeten doen? Er is geen koning in Israël; wat had die kunnen/moeten doen?
  2. (3-6) Wat denk je: werkt zo’n vraag aan de HERE, in deze ‘tempel’?
  3. (7) Richteren 18 blijkt een uitwerking van Jozua 19:47-48 te zijn. Daar is al in het kort verteld hoe ze het probleem ‘oplossen’ (Lesem  = Laïs).
  4. (8-10) Wat vind je van deze interpretatie van Gods wil? Is dit geloofstaal?

3. Richteren 18:11-26: Een nieuwe baan voor de Leviet.

  1. (11-14) Zeshonderd gewapende mannen trekken op naar het noorden (Machane Dan = legerkamp van Dan). Wat zijn ze van plan?  
  2. (15-17) Een overval, al zeggen ze nog beleefd goedendag. Wat nemen ze mee?
  3. (18-20) Hoe halen ze de Leviet/priester over? Wat zegt dat over hem?
  4. (21-26) Wat zegt (vooral) vs. 24 over Micha? Zie je in dit alles ook nog iets als de hand van God?

4. Richteren 18:27-31: Een nieuw thuisland voor Dan.

  1. (27-29) De overval: wat doen de Danieten met Laïs en met de inwoners? Hoe maken zich het gebied eigen?
  2. (30) Jonatan, de zoon van Gersom, de zoon van Mozes! We zagen al (2a/c), dat deze rooftocht al heel kort na Jozua heeft plaatsgevonden. Dat een kleinzoon van Mozes hier optreedt, onderstreept dat Israël al enkele tientallen jaren na de intocht vervreemdgeraakt is van de dienst aan de HERE (zoals Hij die in de 5 boeken van Mozes aan Israël bekend gemaakt had). Zit hier ook een waarschuwing voor ons in?
  3. (30-31) Hier ligt de oorsprong van de eeuwenlange beeldendienst in Dan. Eerst staat daar het beeld van Micha, zolang de tabernakel (met de ark) in Silo is. Vraag: wanneer verdwijnt de ark uit Silo en wie is daar de laatste hogepriester?
  4. (weer 30) Later krijgt Dan een functie voor het hele tienstammenrijk Israël; weet je wanneer, en tot wanneer?

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 115:2,3,4
Aan het eind: Psalm 74:12.13.14

A. Bespreek de voorstudievragen.
B. Kijk daarbij ook naar de tips en aanvullingen.

Tags

Categories