Inleiding
RUTH is een belangrijk vervolg op Richteren. We lezen hoe de HERE toch ook midden in die donkere tijd de oprechte liefde voor Hem en de kennis van zijn goede wetten bewaard heeft: er waren ook nog ‘oprechte’ Israëlieten. En uit de familie die we hier ontmoeten, zou die goede koning, de ‘man naar Gods hart’ voortkomen.
Schets 36: Ruth en Boaz (vervolg van schets 35)
Noömi is uit het dal van zelfbeklag geklommen. Zij ziet dat de HERE aan het werk is in haar leven. En tijdens de oogst van gerst en tarwe rijpt bij haar een plan.
Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.
1. Ruth 3:1-8: Plan van Noömi
a. (1) Wat bedoelt Noömi met “…rust zoeken, opdat het u welga”? Vgl. 1:9.
b. (2-4) Ze legt Ruth uit wat ze moet doen: ondubbelzinnig een huwelijksaanzoek. Diverse uitleggers noemen het een poging tot verleiding, maar dat hoeft niet. Wat moet ze doen, letterlijk genomen?
c. (5-7a) Gewillig doet Ruth wat Noömi zegt. Ze gaat naar de dorsvloer en houdt zich schuil. Wat heeft Boaz intussen gedaan (zie 2b)?
d. (7b-8) Spannend voor Ruth: hoe zal hij reageren?
2. Ruth 3:9-18: Boaz wil de losser zijn
a. (9-10) Wat vraagt Ruth in vs. 9? Waar herinnert het woord ‘vleugel’ aan? Wat is dus de bedoeling? “Want gij zijt de losser”: zij (en op de achtergrond Noömi) verbindt hier lossing en ‘zwagerhuwelijk’ aan elkaar (Deuteronomium 25:5-10). Is dat logisch, denk je?
b. (10-11) Wat zou Boaz bedoelen met die twee liefdedaden? Leg uit waarom en tegenover wie die daden van liefde getuigen. Wat zou hij bedoelen met “een deugdzame vrouw”? ‘Deugdzaamheid’ klinkt saai maar wordt door de HERE gezegend.
c. (12-13) Boaz is van harte bereid op Ruths verzoek in te gaan. Er is wel een ‘maar’; benoem dat.
d. (14-17) Waarom laat hij haar blijven tot het bijna dag is, denk je?
e. (18) Wat is de boodschap van die flinke portie gerst die ze meekrijgt?
3. Ruth 4:1-12: Boaz voert het plan uit
a. (1-4) Wat is de functie van de stadspoort in Israël? Wat doet Boaz nu in de poort?
Wat kom je te weten over de andere losser? Wat vraagt Boaz hem?
b. (5-8) Pas als hij ermee instemt, komt Boaz met de consequentie: dan moet je ook Ruth erbij nemen. Waarom wil die man dat niet? Hoe beoordeel je dat?
c. (9-10) Welke verplichtingen neemt Boaz op zich? Voor de derde keer in deze perikoop lees je over de naam van de overledene, die bekend moet blijven. Vergelijk eens met de naam van de eerste losser.
d. (11-12) Wat zeggen de getuigen? (11) Over wiens ‘naam’ gaat het hier? (12) Heb je een idee waarom ze deze namen noemen? (Kijk anders eens in Matteüs 1:2-6.)
4. Ruth 4:13-22: Huwelijk en een kind
a. (13-14) Boaz trouwt met Ruth en de HERE geeft hun een zoon. Over hen beiden horen we niets meer na vs. 13, maar we horen de vrouwen, op bezoek bij Noömi. Wat zeggen zij in vs. 14? Zie je daarin iets opvallends?
b. (15-16) Wat Noömi gehoopt had, gebeurt: een kleinzoon, die het geslacht voortzet en die zij zelfs mag verzorgen, geeft glans aan haar oude dag. De vrouwen benoemen dat. Wat voegen ze eraan toe?
c. (17) De vrouwen geven het kind zijn naam: Obed (‘dienaar’). Waarom deze naam, denk je?
d. (18-22) Een stukje stamboom. Maar hoe zit het met de naam van de overledenen? Is die (nu toch) verdwenen?
Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 112:1,2
Aan het eind: Psalm 112:3-5
- Bespreek de voorstudievragen.
- Kijk daarbij ook naar de tips en aanvullingen op de website.