Hebreeën: een brief aan mensen die indertijd vol overtuiging christen geworden waren en daar alles voor over hadden. Zelfs vervolging verdroegen ze blijmoedig. Maar nu lijkt de rek eruit te zijn; ze dreigen hun geloof op te geven. De schrijver wijst (in hoofdstuk 1-10) op Jezus: hoe Hij iedereen overtreft en ons de mooiste toekomst belooft. Maar (de conclusie uit hoofdstuk 11): dan moet je wel door dik en dun aan Hem blijven vasthouden (zoals in een hardloopwedstrijd: alles op alles zetten), de ogen gericht op deze ‘Leidsman en Voleinder’ van het geloof.
Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.
1. Hebreeën 11:24-29: De uittocht, door het geloof
a. (24-26) Mozes. Lees Exodus 2:8-15.Misschien was hij wat ongeduldig. Maar hier gaat het over zijn geloof, zijn onvoorwaardelijke toewijding. Wat wordt er bedoeld met ‘de smaad van Christus’?
b. (27) Geen vrees voor Farao? “Als ziende de Onzienlijke”: waar slaat dat op (zie 11:1-2)?
c. (28) Het Pascha, het afscheid van Egypte, werd al gevierd voordat de doodsengel kwam, die wel de Egyptenaren zou slaan maar de deuren besmeerd met bloed voorbij zou gaan. Wat heeft dat te maken met Mozes’ geloof?
d. (29) De bekende geschiedenis van Exodus 14. Was hun geloof nou zo groot (Ex. 14:10-12)?
2. Hebreeën 11:30-39: Door dik en dun
a. (30) Die optocht rond Jericho leek nergens op te slaan. Zou jij hierin mee durven gaan?
b. (31) Wat zette Rachabop het spel?
c. (32-34a) Richters: kun je die reeks geloofsdaden nog koppelen aan de namen?
(Samuel, David, profeten: slaan we over)
d. (34b-38) Geloofskracht: herken je ook hier gebeurtenissen? Hoe dan ook: waar draait het hier om?
3. Hebreeën 11:40 – 12:11: wedloop en opvoeding
a. (39-40) Verrassend: de geschiedenis gaat nog door; zij wachten nog op ons. Denk daarover na!
(12:1) Het beeld van een stadion. Tijdens de wedloop moet je zo weinig mogelijk aan en bij je hebben; dat hindert je alleen maar. Wat zit jou in de weg in de geestelijke wedloop? Wie zitten er op de tribune, om ons aan te vuren (zie 11:39-40)? Waarom heten ze ‘getuigen’ (zie 11:2)?
b. (12:2-3) Je moet vooral letten op Jezus: Hij wijst je de weg, houdt je op koers en heeft je zelf het goede voorbeeld gegeven (Leidsman, Voleinder). Hoe? En waarom is het zo belangrijk dat in het oog te houden?
c. (4-8) Alle tegenstand en moeite omwille van het geloof heeft een doel: onze opvoeding. God, onze Vader, behandelt ons als zijn eigen kinderen! Denk daarover na.
d. (9-10) De HERE, onze volmaakte opvoeder, eren om zijn wijsheid: wil je dat?
4. Hebreeën 10:23-25, 32-36: toepassing
a. (10:23-25) Vanuit hoofdstuk 10 kunnen we ‘de wedloop’ invullen:
– Hoe moet je volhouden (23)?
– Je ‘rent’ niet alleen; wat is je verantwoordelijkheid tegenover je teamgenoten (24)?
– Wat heeft je kerkgang daarmee te maken (25)?
b. (10:32-34) De eerste lezers zijn geoefende ‘atleten’. Waaraan kun je dat zien?
c. Toch is dat niet genoeg; wat moeten ze nog steeds doen? Wat betekent het, dat we onze vrijmoedigheid niet moeten prijsgeven? Zie 10:19; Psalm 18:30vv.
Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 91:1,7,8
Aan het eind: Psalm 18:8,15
A. Bespreek de voorstudievragen.
B. Kijk daarbij ook naar de tips en aanvullingen op de website.