Straf?

S

Het boek Ruth begint met ingrijpende gebeurtenissen: ernstige en langdurige hongersnood, en met de dood van de drie mannen in de familie, Elimelek, Machlon en Kiljon. Moeten we hierbij spreken over de straf van God? Het antwoord hierop is niet zomaar ja of nee.

De hand van God

De Bijbel is heel duidelijk dat er verband bestaat tussen zonde en ernstige gevolgen, zoals honger en dood. Zonder de zonde zou er geen honger en dood zijn in de wereld. En zeker voor Israël is er zo’n verband. In Deuteronomium 28 belooft de HERE het nadrukkelijk: als jullie gehoorzaam zijn, je aan mijn wetten houdt, dan word je gezegend, dan is er geen honger of verdrukking of dodelijke ziekte. (28: 1-14, vooral 28:4). Maar als jullie zondigen, dan zal dat jullie wel overkomen (28:15-68, speciaal 28:18-22).

Dat wordt heel concreet voor Elimelek en Noömi: ze leefden in de tijd van de richteren, een tijd van afval van de HERE. Ja, dan kun je verwachten dat de HERE hongersnood geeft. Maar Elimeleks reactie is dan niet: “laten we ons bekeren”. Hij probeert die slaande hand van God te ontvluchten door naar Moab te gaan, weg uit het land dat de HERE hun als erfdeel had gegeven. Maar ook daar achterhaalt hen de hand van God.

Ja, je moet de hand van God zien in wat het gezin van Elimelek overkomt. Net zo goed als in de ‘toevallige’ ontmoeting tussen Ruth en Boaz (2:3). Maar moet je dan sprekende over Gods straf daarin?

Soorten straf

In onze menselijke maatschappij bestaan twee soorten straf: straf als vergelding, en straf als terechtwijzing. De Bijbel kent dat ook. In de wat oudere taal van onze vertalingen heet dat laatste ook wel ‘tuchtiging’. Maar die twee zijn niet altijd eenvoudig uit elkaar te houden.

Bij straf als vergelding wordt gezocht naar een straf die net zo erg is als de misdaad. Bijvoorbeeld: moord wordt bestraft met de doodstraf.

Bij tuchtiging – straf als terechtwijzing – zoek je niet naar vergelding van het onrecht, maar probeer je de overtreder een les te leren: doe zoiets niet meer, want dat kost je meer dan het oplevert.
Het bekendste voorbeeld in de Bijbel is de vader die zijn kind straft als opvoedkundige maatregel. Een soms gevoelige straf, bedoeld om erger te voorkomen.

Als God zijn volk straft

Stel je voor dat God zijn volk zou straffen, evenredig aan de ernst van hun zonden. Dat bleef er niets van dat volk over. Lees maar HC zondag 4, antwoord 10 en vooral 11: “Daarom eist zijn gerechtigheid dat de zonde, die tegen de allerhoogste majesteit van God begaan is, ook met de zwaarte, dat is de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt.”

Maar als God zijn volk straft, is dat in de eerste plaats zo’n tuchtiging, terechtwijzing. Als Gods volk van Hem afdwaalt, wijst Hij hen terecht. Soms met zachte dwang, maar na hardnekkig weigeren zelfs met harde hand. Zelfs zegt de HERE uiteindelijk: “Ik heb jullie geslagen zoals een vijand slaat, zoals een meedogenloze tuchtigt” (Jeremia 30:14, heel kort voor de ballingschap).

Ook in het boek Ruth zie je zo’n les. Noömi heeft het gevoeld in haar leven, ze klaagt niet voor niets over bitterheid die haar is aangedaan. Wij lezen het achteraf, maar ook wij moeten ervan leren:
Aan de ene kant zien we dat God ons terechtwijst, soms met harde hand. En dat het niet helpt om te proberen met slimheid daaraan te ontsnappen; zie Elimelek, die naar Moab ging. Maar Boaz, die bleef in het hongerende Betlehem, werd uiteindelijk wel rijk gezegend.
Aan de andere kant zien we ook Gods grote genade in het boek Ruth. De HERE gaf weer uitkomst, een nieuw begin, uitlopend op de grote koning David.

Tags

Categories