Tips voor (voorstudie en) bespreking van schets 35

T

Bij vraag 1:

a. Veel christenen willen tegenslagen en problemen in ons leven vooral niet zien als straf van God (zoals je in het OT nogal eens leest), hoogstens als waarschuwing. Bijvoorbeeld met een beroep op HC v/a 42. Bespreek eens: hoe zien jullie dat?
Wat is een valkuil, als je voor langere tijd in een (in ons geval) onchristelijk land leeft?

b. Praat er samen over of dit gevaar ook in onze tijd actueel is.

c. Zij blijft ‘alleen’ achter, zonder haar zonen en haar man. Realiseer je dat een weduwe in die wereld geen rechten en geen levensonderhoud had. Dat was in Israël anders – als het goed was: de HERE had voor armen, weduwen, wezen en vreemdelingen voorzieningen voorgeschreven.   Maar in Israël gold ook: zonder mannelijke nakomelingen was je familie a.h.w. doodgelopen, want dan was er niemand om de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden. Naam en reputatie waren enorm belangrijk. Dat zie je in het groot bij de Naam van de HERE, maar ook binnen de samenleving speelden ze een grote rol. Dit vers weerspiegelt dat: ‘die vrouw’; ook Noömi heeft in vs.5 geen naam (meer).

d. Bedenk: zij houden veel van Noömi; ze willen zelfs met haar meegaan naar een voor hen vreemd volk! Maar zij beseft dat Moabieten (hoewel die een ‘broedervolk’ zijn, afstammelingen van Lot) niet heel welkom zijn in Israël; zie Deut. 23:3-6; daarom stuurt zij hen terug.

e. Noömi legt uit dat zij hen niet aan een man en een gezin kan helpen. Wat ze niet zegt, is dit: dat een Israëliet niet zomaar met een heidense vrouw mag trouwen.

Bij heel vraag 1: zie aanvulling: Straf.

Bij vraag 2:

a. Ga na wat de Israëlieten volgens Deut. 4:5-9 moesten doen en wat dat voor gevolg zou hebben. Het gaat over rechtvaardige wetten en een levende omgang met de HERE; dit verhaal geeft daarvan een illustratie (zie bijv. Ruth 2:2, 12, 14-15, 4:11-12, 14 en 18-22). Iets daarvan moet Ruth al begrepen hebben.

b. Het valt op dat ze na Ruths besluit niets meer tegen haar zegt. Ook niets vriendelijks.

c. De verloren zoon uit Lucas 15 neemt zich voor om een schuldbelijdenis af te leggen: ‘Vader, ik heb gezondigd…’ Bij Noömi is de toon heel anders: De Almachtige/HERE heeft
(1) mij veel bitterheid gegeven,
(2) mij leeg doen terugkeren,
(3) tegen mij getuigd,
(4) mij kwaad aangedaan.
[‘De Almachtige’ klinkt hier vijandig!]Ruth is hier alleen maar figurant. Het lijkt erop dat ze voor Noömi niet echt meetelt.

d. De verteller verbindt de uitgebreide aandacht voor Ruth met de vermelding van de gersteoogst. Die oogst is blijk van Gods goedheid, na de hongersnood van de afgelopen jaren. Daarom: er is hoop voor Ruth!

Bij vraag 3:

a. (1)Boaz is een familielid van Elimelek. Familiebanden zijn erg belangrijk in een situatie als die van Noömi en Ruth. Als hij een broer van Machlon en Kiljon geweest was, zou hij de plicht gehad hebben om met Ruth te trouwen; zie aanvulling: Zwagerhuwelijk en Lossing. Naar de letter geldt dat nu niet, maar door de bedoeling van het zwagerhuwelijk moet hij zich aangesproken voelen. Dat speelt op de achtergrond een rol voor Noömi.
(2) Zie Exodus 20:10.
(3) De hele Bijbel is er vol van dat ‘toeval’ niet bestaat. Het hier gebruikte woord zegt niet meer dan dat het niet gepland was. Net als in 4:1 is het een subtiele verwijzing naar Gods planning.
Kijk zelf ook zo naar de ‘toevalligheden’ in je eigen leven!

b. Uit Boaz’ woorden blijkt zijn oprechte geloof en het besef dat zijn arbeiders broeders zijn. De voorman spreekt positief over Ruths ijver. [N.B. “… iemand die weinig thuis zit” moet je waarschijnlijk opvatten als: ze neemt niet veel rustpauzes – namelijk in het verplaatsbare ‘huis’ (schuilplek, afdak) voor de werkers in de brandend hete zon.]

c. Zij is getroffen door zijn ongewoon grote hartelijkheid. Zeker als vreemdelinge kon ze daar niet zomaar op rekenen.

d. Boaz wenst haar toe dat de HERE haar de toewijding aan haar schoonmoeder royaal zal vergelden. Dat royale toont hijzelf ook. Men schrijft het wel aan verliefdheid toe, maar dat kun je niet uit de tekst zelf halen. Wel dit: dat hij veel respect heeft voor haar keuzes en toewijding.
In het licht van de hele Bijbel is dit wel duidelijk: als je oprecht de HERE liefhebt, beknibbel je niet op zijn voorschriften (omzien naar wezen, weduwen en vreemdelingen) maar je voert ze juist royaal uit, als beeld van je hemelse Vader. Boaz houdt ons met zijn levenshouding een spiegel voor.

Bij vraag 4:

a. Het is mooi te zien hoe integer zij bescheidenheid en vrijmoedigheid combineert!
Wat Boaz doet is een onderstreping van wat we in de tip bij vraag 3d constateerden: royale gastvrijheid.

b. Het lijkt erop dat Boaz ook aan Noömi denkt: hij geeft Ruth zoveel, dat ze ook wat voor Noömi kan meenemen (vgl. verderop, 3:17).Zijn eigen gastvrijheid legt hij ook aan zijn knechten op. Maar onopvallend, zodat zij zich niet opgelaten zal voelen. Ze moeten ‘per ongeluk expres’ af en toe wat extra’s voor Ruth laten liggen. Zo verzamelt ze wel erg veel in één werkdag.

d. Bij de ‘doden’ zul je aan Elimelek en zijn zonen moeten denken. Ze duidt het vrij vaag aan, maar je ziet haar verbanden leggen: God heeft in zijn liefde en trouw iemand op onze weg gezet die echt verschil kan maken. Boaz is niet zomaar een ver familielid; hij is zelfs “een van onze lossers”. Zie aanvulling: Zwagerhuwelijk en Lossing. Zij zal in de eerste plaats denken aan het stuk land, het erfdeel van Elimelek dat waarschijnlijk al jaren braak ligt. Een familielid mag dat kopen en gebruiken, tot eventueel de erfgenaam het kan overnemen. Want het erfdeel – door de HERE gegeven – moet in de familie blijven. Maar ze denkt ook verder… – zie hoofdstuk 3.

Tags

Categories