Schets 39: ‘Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen’ (Psalm 81)

S

Inleiding

Na een korte onderbreking pakken we de draad weer op[1]. In deze schetsenserie bespreken we vooral de Bijbelse geschiedenis, maar tussendoor ook andere Schriftgedeelten. Ditmaal een paar psalmen. Die vertellen geen geschiedenis, maar herinneren er wel aan en trekken er lering uit. Ook voor ons. Op die manier hebben we al eens (zie schets 14) Psalm 95 besproken. Daar spreekt de HERE zijn volk rechtstreeks aan: “Verhard uw hart niet, zoals te Meriba.” Bij Massa en Meriba, ja, eigenlijk al die veertig jaar in de woestijn, hadden de Israëlieten Hem getergd door hun ongeloof en opstandigheid. Daarom zwoer Hij: “Mijn rust zullen zij nooit binnengaan!” En zij stierven in de woestijn. Toch bleef Hij ook trouw aan zijn beloften; daarom bracht Hij hun kinderen alsnog in Kanaän. Maar we zagen daarna(in Richteren) weer een eindeloze opsomming van ontrouw, afdwaling en zonde. Telkens moest God hen straffen, soms heel hard, maar Hij gaf ook telkens weer uitredding. Want: Hij wilde het zo graag anders!

In deze schets (over Psalm 81) mag je Hem in zijn hart kijken: zo is onze God! In schets 40 (over de psalmen 130 en 143) kijken we gelovige Israëlieten in hun hart: hoe zij door alles heen naar hun God bleven uitzien. En wat zijn deze psalmen actueel!

Schets 39: ‘Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen’ (Psalm 81)

De psalm begint met een oproep tot feestvreugde en eindigt met een hartgrondige verzuchting, nog wel van de HERE zelf. Wat heeft die ons te zeggen?

Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.

Lees eerst de hele psalm.

1. Psalm 81: 1-6a: Feestvreugde: een dure plicht

  1. (1-4) Asaf was in Davids tijd koorleider in de tempel (zie I Kronieken 16: 4-7). Waartoe roept hij de Israëlieten op; welke instrumenten worden gebruikt; wanneer wordt de bazuin geblazen? Weet je nog welke psalm daar helemaal vol van staat?
  2. (4) Een feestdag bij volle maan: welk feest zou dat kunnen zijn (twee antwoorden; zie Leviticus 23: 4-8, 23-43)?
  3. (5-6a) Wanneer heeft de HERE die feesten ingesteld? En waarvan moesten ze getuigen (‘een getuigenis in Jozef’)? Zie weer Leviticus 23.
  4. ‘Zing vrolijk! Juich!’ – Een opdracht (‘verordening’, ‘bepaling’)om blij feest te vieren, te juichen en te zingen: kun je dat ‘op commando’?

2. Psalm 81: 6b-8: De HERE herinnert Israël aan zijn geschiedenis[2]

  1. (6b) Asaf heeft ongehoorde, opzienbarende woorden gehoord[3], die hij doorgeeft aan Israël en aan ons (zie vs. 7-17). Van wie kwam die ‘taal’?
  2. (7-8a) Wanneer heeft de HERE zijn volk op deze manier geholpen en gered? Zie Exodus 1-2.
  3. (8b) Wanneer heeft de HERE hen zo rechtstreeks geantwoord? Zie Exodus 19-20.
  4. (8c) Lees over Massa en Meriba in Exodus 17: 1-7 enNumeri 20: 2-13. In beide gevallen (met een tussentijd van bijna 40 jaar) gebeurde eenzelfde wonder. Welk wonder? Let op: wie stelt wie op de proef: in (1) Exodus/Numeri en Psalm 95: 8-9 en in (2) Psalm 81: 8.[4]
    Denk na over het verschil; wat wordt er ‘getoetst’?

3. Psalm 81: 9-13: Het verbond geschonden – en de gevolgen

  1. (9-11) Asaf herhaalt wat God Zelf had gesproken; herken je drie citaten (zie 8b)?
    “Doe uw mond wijd open…”: een mooi beeld uit de natuur. Wat heeft dat met deze citaten te maken?
  2. (12-13) Maar zij luisterden niet. Wat een teleurstelling, wat een verdriet! Zijn reactie: ‘Nou, ga dan je eigen gang maar!’ [Lees hierbij: Jesaja 5: 1-7: waar loopt dat op uit?]
  3. (14-16) ‘Hadden jullie maar geluisterd! Gingen jullie maar in mijn wegen! Dan…’: Wat zou dan het gevolg zijn? En wat zou er met de ‘haters’ gebeuren?
  4. (17) Israël zou met ‘vette’ tarwe en wilde honing verzadigd worden. Is dat ook een belofte voor ons? Zie Mattheüs 6: 25-33, Lucas 18: 28-30.

4. Psalmen in gesprek met elkaar, twee voorbeelden

  1. Psalm 81 laat je met een vraag achter: kon Israël wel luisteren? Antwoord: nee, het was en bleef een zondig volk. Dat besef klinkt inPsalm 80. Lees 80: 15-20 (liefst in de vertaling NBG’51): een roep om Christus; wijs dat aan.
  2. In Psalm 44: 10-23 klinkt de klacht: HERE, wij weken niet af en toch hebt U ons verstoten. – Hoe past Paulus dit later toe, in Romeinen 8?

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 81: 1, 3, 7-9
Aan het eind: Psalm 80: 10

  1. Bespreek de voorstudievragen.
  2. Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.

[1] Nu in de GKN de Herziene Statenvertaling (HSV) gebruikt wordt i.p.v. NBG’51, passen wij ons daarbij zoveel mogelijk aan.

[2] Beschreven in Exodus en Numeri, zie schetsen 7–14.

[3] Zie tips en Aanvulling ‘Vertaalpuzzels’.

[4] HSV en NBG’51 gebruiken verschillende woorden, maar bedoelen hetzelfde.

Tags

Categories