De Bijbel is Gods Woord; daarom mogen we vast geloven in wat daar geschreven staat. Toch komt het voor dat de één er wat anders uit begrijpt dan de ander, zonder dat je meteen kunt zeggen dat één van beiden dus fout zit. Dat is niet erg, maar wel reden om er eens over door te praten. Het heeft te maken met taal en context.
Maar het wordt nog ingewikkelder als dat te maken heeft met verschillende vertalingen van de Bijbel.
Dat hebben wij gemerkt sinds we in de GKN-erediensten in 2020 overgestapt zijn een andere vertaling: Je kunt onverwachts stuiten op een verschillende ‘kijk’ op details.
N.B. In een andere Aanvulling, Vertaalpuzzels, bespreken we een paar voorbeelden waar we tegenaan liepen bij het voorbereiden van Immanuel-schetsen.
Hieronder geven we wat uitleg over achtergronden:
- Taal en context
- Bijbelvertalingen
Taal en context
Taal is in zekere zin een ‘levend’ ding. Aan de ene kant gaat het gebruik ervan ‘vanzelf’, aan de andere kant hebben we er niet gemakkelijk vat op. Taal bestaat uit woorden, maar is niet echt te vangen in een woordenboek. In zo’n hulpmiddel vind je bij een woord wel één of meer omschrijvingen, maar dan weet je nog maar de helft. Pas in het concrete gebruik (in hun ‘context’) krijgen ze echt kleur en betekenis.
Met andere woorden: hoe weet je nu wat iemand echt bedoelt? Hij heeft het over een ‘bank’: bedoel hij een zitmeubel, een zandbank, een geldbedrijf? Wil je erachter komen, dan moet je ook letten op de context: het verband van de hele zin, wie het zegt, wanneer en hoe (toon, houding, gezicht) en tegen wie hij het zegt. Met je ouders praat je immers anders dan met je vrienden, met je dominee anders dan met de dame van een informatiebalie. Zo is een preek anders dan een les op school, en weer anders dan een verkooppraatje of een film.
Zo moet je per ‘kring’ bedacht zijn op een eigen ‘groepscode’: uitdrukkingen en woordgrapjes die binnen de groep een eigen betekenis hebben.
Een voorbeeld: tijdens een potje voetbal roept je vriend: “Sufferd! Kun je niet uitkijken? Jij loopt me ook altijd in de weg!” waarna jij met een paar woeste uithalen een nog zwaardere beschuldiging terugroept; dat geeft een vrolijke kleur aan jullie vriendschap (‘Was sich liebt das neckt sich’). Maar natuurlijk pieker je er niet over zoiets naar je leraar of naar een onbekende op straat te roepen.
Intussen kan een toevallige voorbijganger wel denken dat jij en je vriend hooglopende ruzie hebben. Want dat is de andere kant: je kunt een uitspraak verkeerd begrijpen doordat je de ‘code’ van de ander gemist hebt. Dan krijg je misverstanden…
Hoe dan ook: je moedertaal leren, dat gaat toch min of meer vanzelf. Thuis, op straat, op het voetbalveld, op school, in je werk, in de kerk: overal pik je wat op.
Met die bagage lees je ook geschreven teksten. Maar wat een verschillen, ook daar! Een appje of een liefdesbrief, een reclamefolder of een lesinstructie, een spannend jongensboek of een Bijbelgedeelte… – Voor sommige schrijfsels moet je echt even een knop omzetten. Daarvoor heb je dus school-, lees- en levenservaring nodig. En dan nog: begrijp jij altijd wat je leest?
Dat geldt ook voor het lezen van de Bijbel. Die is wel geschreven voor ons allemaal, maar in een andere tijd en cultuur, en niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Daarom doen dominees (als het goed is) ook hun best om in preken en op catechisatie uit te leggen wat er bedoeld is. Het is immers heel belangrijk dat iedereen de boodschap van de Bijbel begrijpt. [Met dat doel heeft men nog niet zo lang geleden de Bijbel in gewone taal uitgegeven.]
Maar ook heeft de een heel andere opvattingen dan de ander; zo denken mensen heel verschillend over God en over de Here Jezus. Als ze de Bijbel lezen met die eigen ‘bril’ op, heb je dus grote kans dat ze hem verschillend en misschien wel verkeerd begrijpen. Zo moet je er ook zelf op bedacht zijn dat jouw ‘bril’ misschien een vertekend beeld geeft; dat je vooringenomen bent en dus iets ‘begrijpt’ wat er niet bedoeld is. Ook op dit gebied ontstaan zomaar misverstanden.
Maar de Bijbel is geen grabbelton, waar ieder zijn eigen ‘waarheid’ uit kan halen. Het is Gods Woord, waarin Hijzelf ons aanspreekt. En zijn boodschap is op zich helder genoeg – al begrijp je er meer van naarmate je meer in de Bijbel leest.
Lees bijvoorbeeld Johannes 3:16: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” – een tekst om uit het hoofd te leren! Je ziet dat het over de wereld gaat en over ieder die gelooft; dat is niet een neutraal weetje maar een boodschap die je leven veranderen kan. Alleen al hieruit kun je weten dat de Bijbel, die dikke liefdesbrief van God, ook voor jou bedoeld is en jouw geluk op het oog heeft.
Hij wil wel dat je (door die ‘brief’ te lezen) Hem als je Vader en jezelf als zijn kind steeds beter leert kennen. Daarvoor heb je nodig dat je niet alleen een aantal favoriete stukken maar de hele Bijbelleest – en blijft lezen. Tja, dat vergt inspanning, ook van jezelf, en je komt er je leven lang niet mee klaar. Maar de Here Zelf helpt je erbij, door zijn Geest en in de gemeenschap der heiligen. Zo zegent Hij je.
Bijbelvertalingen
Wij hebben een Nederlandse Bijbel. Maar dat is een vertaling, oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws en het Grieks, zo’n 2000 en meer jaren geleden: vreemde talen uit een andere cultuur. In de Middeleeuwen was er wel een Latijnse vertaling, de Vulgaat, maar het duurde tot de tijd van de Reformatie voordat de hele Bijbel ook in het Nederlands vertaald werd.
Als je wat Engels of Duits geleerd hebt, weet je wel hoe lastig vertalen kan zijn: hetzelfde zeggen als die Engelsman maar dan in het Nederlands. Je denkt een woord te kennen, maar in het woordenboek staan daarachter soms wel vier of vijf Nederlandse woorden.
Wil je een voorbeeld? Het Engelse woord ‘bank’ kan o.a. betekenen: mistbank; oever; bank(gebouw), reserve/spaarpot, rij/serie… Omgekeerd gaat het net zo: het Nederlandse woord ‘groot’ is in het Engels tall, large, big, great...
Welke moet je kiezen? Dat hangt vooral af van het tekstverband. Bovendien heeft elke taal ook nog z’n eigen zinsbouw en zegswijzen. Vertalen is een hele kunst, een vak apart. En helemaal het vertalen van de Bijbel.
Statenvertaling
Rond 1620 waren er al wel een paar Nederlandse vertalingen, maar die hadden nogal wat gebreken. Daarom besloot de synode van Dordrecht in 1618-19 tot een nieuwe, betere vertaling. Veel dominees en taalgeleerden hebben eraan gewerkt en in 1637 verscheen de Statenvertaling. Die is eeuwenlang gebruikt; vele generaties zijn opgegroeid met de dagelijkse lezing ervan, en daardoor raakte hun eigen taalgebruik doordrenkt van deze ‘tale Kanaäns’. Niet alleen hun taalgebruik; ook hun geloofsleven is daardoor beïnvloed. Die taal zelf kreeg daardoor voor veel gelovigen een ‘heilige’ kleur. Zo kun je begrijpen dat het lang geduurd heeft voor men wilde overstappen op een nieuwe vertaling in eigentijds Nederlands. En snap je ook een beetje hoe het komt dat in sommige (vooral reformatorische) kerken die oude Bijbel nog steeds gebruikt wordt. Daar komt nog bij dat men in die kringen nog steeds preken en geschriften van ‘oude schrijvers’ uit de 17e en 18e eeuw leest en bespreekt, teksten die qua taal lijken op de Statenvertaling.
De vertaling-1951 van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG’51)
Maar het gangbare Nederlands zelf is in de loop van de tijd nogal veranderd en lijkt steeds sneller te veranderen. Jonge mensen van nu vinden het Nederlands van een eeuw geleden vaak al moeilijk; de Statenvertaling uit de zeventiende eeuw is dus helemaal lastig.
Ook theologie en taalwetenschap hebben niet stilgestaan. Er is veel meer bekend geworden over de Bijbeltalen; er zijn veel oude handschriften van Bijbelgedeelten ontdekt (de meest bekende zijn de Qumran-rollen). En men is ook verder gekomen in het doordenken van de Bijbel.
De NBG-vertaling uit 1951 was dan ook een uitkomst, vooral voor jongere generaties, en werd al gauw in de meeste kerken gebruikt – tot voor kort ook in de GKN. Deze vertaling is wel begrijpelijker dan de Statenvertaling, maar het taalgebruik en de zinsbouw waren al vanaf het begin nog te ‘moeilijk’ voor veel mensen.
Nieuwere vertalingen
Sindsdien was ere dan ook algauw behoefte aan weer een andere vertaling. Een paar redenen:
- De taal blijft maar veranderen: vooral mensen die niet met de Bijbel zijn opgegroeid, begrijpen steeds minder van die Bijbeltaal,
- Ook veel kerkmensen verlangen naar een Bijbel in toegankelijker Nederlands,
- De taal- en vertaalwetenschappen hebben grote vorderingen gemaakt.
Er kwamen nieuwe vertalingen, elk met een eigen ‘kleur’. De bekendste:
Willibrordvertaling
De Rooms-katholieke Kerk, die eerder nog heel lang erediensten in het Latijn vierde, heeft in 1977 een eigen vertaling uitgegeven: de Willibrordvertaling. In 1995 kwam er nog een verbeterde vertaling met diezelfde naam; zoveel beter dat ze ook wel door gereformeerden gebruikt werd.
Groot Nieuws-bijbel
In 1983 verscheen de Groot Nieuws-vertaling, met eenvoudiger taalgebruik dan de NBG’51. Ook deze vertaling werd in gereformeerde gezinnen gebruikt, al werd er ook voor gewaarschuwd dat ze op details niet zo goed was.
Naardense Bijbel
Dit is een vertaling die in intellectuele kring zeer gewaardeerd werd (uitgebracht in 2004 en herzien in 2014). De laatste tijd horen we er niet veel meer over. Deze wil heel letterlijk vertalen, om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke kwaliteiten (poëtische kracht en beknoptheid) van de Hebreeuwse en Griekse tekst te komen. Jammer genoeg gaat dat nogal eens ten koste van de duidelijkheid.
Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
Intussen had het Nederlands Bijbelgenootschap ook niet stilgezeten. In samenwerking met heel veel taal- en Bijbelgeleerden is er jarenlang gewerkt aan een nieuwe vertaling vanuit de grondtalen in ‘hedendaags’ Nederlands. Die verscheen in 2004 en was erop gericht om het goede van al die andere vertalingen te overtreffen, zodat ze weer kon functioneren als de Bijbelvertaling voor heel Nederland, waarin alle kerken zich zouden kunnen herkennen en die ook voor buitenkerkelijken goed te begrijpen zou zijn.
Dat mooie doel van die ene Bijbel voor heel Nederland werd niet bereikt. Wel is het taalgebruik toegankelijker en levendiger voor mensen van deze tijd. Maar er zijn ook minpunten, zoals:
(1) Er hebben allerlei, ook vrijzinnige en zelfs ongelovige wetenschappers aan meegewerkt en dat werkte door in hun keuzes; veel orthodox-gereformeerden konden zich er niet in vinden.
(2) De NBV vertaalt teksten bewust zonder het verband met andere Bijbelboeken te honoreren; dit botst met het standpunt dat de Bijbel als het ene Woord van God zichzelf uitlegt.
(3) Ook ‘vertaalt’ de NBV weleens te vrij, te veel in de richting van onze moderne cultuur, vreemd aan de Bijbelse leefwereld.
Maar het NBG werkt al jaren verder: een herziene versie wordt najaar 2021 verwacht. In de aanloop daar naartoe heeft men uitvoerig zijn oor te luisteren gelegd bij critici, zodat die tweede druk op veel punten echt een verbetering zou kunnen zijn. Eerlijk gezegd: daar hopen wij op!
Herziene Statenvertaling
In reformatorische kring werden al die vertalingen te licht bevonden. De Statenvertaling bleef onvervangbaar: de keus van de handschriften, de vertaalkeuzen en de uitleg ervan in de Kanttekeningen (bij de Statenvertaling) waren officieel natuurlijk niet ‘heilig’, maar je kon er toch niet omheen of vanaf.
Maar hoe vertaal je die onvervangbare tekst nog naar de jongeren in de kerk, hun taal en leven? In deze impasse verscheen in 2010 de Herziene Statenvertaling: een balanceeroefening tussen die twee polen. Zoiets blijft altijd onbevredigend. Je ziet dat terug in de talloze in cursief toegevoegde woorden in de tekst zelf en de vele keren dat er in voetnoten een meer letterlijke vertaling gegeven wordt.
Intussen heeft het zeker geholpen dat in 2013 de HSV Jongerenbijbel uitkwam, met naast de HSV-tekst veel uitleg en gerichte vragen voor de doelgroep. Alleen verandert de tekst zelf daar niet van.
Conclusie
Elke vertaling heeft zijn voors en tegens. Zelfs in taal en vertaalwerk blijven we immers zondige knutselaars. Wel hebben voorgangers in de kerk de taak om zo goed mogelijk te kiezen.
Toch is er in dit alles ook iets betrekkelijks. Want de HERE, die zijn Woord in handen van zondige en beperkte mensen heeft durven leggen, waakt Zelf over dat Woord. Hij heeft al zo vaak laten zien dat Hij zelfs met gemankeerde vertalingen mensen kan bekeren en tot zijn getuigen maken. Want zijn Woord en Geest werken samen om harde harten zacht te maken.
Daarom: laten we bidden dat Hij daarmee door zal gaan, in ons, in de kerk en in de wereld. Dat gebed wordt gegarandeerd verhoord – tot de grote dag aanbreekt.