Schets 41 – I Samuel 1 – 4: Eli en Samuel

S

Inleiding

Tegen het eind van Richteren was het refrein: “In die dagen was er geen koning in Israël: eenieder deed wat juist was in zijn ogen”. En we zagen de verschrikkelijke gevolgen!
In I Samuel klinkt het verlangen naar een koning steeds luider. En Israël krijgt inderdaad een koning. Maar is hij de oplossing? Wat is het werkelijke probleem?

Schets 41 – I Samuel 1 – 4: Eli en Samuel

Een gelovige vrouw staat haar kleine jongen af aan de HERE, voor een levenslange dienst in zijn heiligdom. Het is in veel opzichten een onheilige werkplek geworden, maar de HERE zelf geeft hem een heilige opleiding.

Voorstudie
Lees de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden. Moeilijk? Kijk alvast eens naar de tips en aanvullingen.

1.  I Samuel 1 – Samuel komt in Silo als nazireeër.

  1. (1-8) Elkana is een Leviet uit Ramathaïm Sofim (elders: Rama). Het lijkt erop dat hij aanvankelijk alleen met Hanna getrouwd was maar, omdat zij geen kinderen kregen, later Peninna erbij genomen heeft. Vraag je af: Hoe zou jij je voelen als ‘Hanna’? (3) En als ‘Peninna’? (4) Wat vind je van Elkana’s troost (vs. 8)?
  2. (9-11) Wat belooft Hanna de HERE? Bedenk wat je van deze gelofte vindt.
  3. (12-17) Wat denkt Eli eerst? Wat zegt dat over Israël en het huis van God in die tijd? Daarna spreekt hij als hogepriester, namens God. Wat houdt zijn antwoord in?
  4. (18-20) Wat zegt dit over Hanna’s geloof?
  5. (21-28) Ga na wat hier gebeurt: wat doet Elkana? Hanna? Samuel? In wie herken je je het meest?

2. I Samuel 2: 1-26 – Hanna’s lied, Eli’s zonen

3. I Samuel 2:27 – 4:1a – Het vonnis over Eli’s huis

  1. (2: 27-36) De HERE stuurt een profeet naar Eli, om hem te waarschuwen: ook al zijn zijn zonen intussen volwassen, hij is medeverantwoordelijk. Wie is ‘uw vader’? -zie ook vs. 28. Wat is Eli’szonde? Welke straf wacht hem? En zijn nakomelingen?
  2. (3: 1-10) Samuel tot profeet geroepen. Wat betekent het dat Samuel de HERE nog ‘niet kende’ (7)? Toch niet hetzelfde als 2:12? Hoe vaak roept de HERE hem?
  3. (3: 11-14) Een vreselijke boodschap. Welke woorden springen eruit? Met andere woorden?
  4. (3:15 – 4:1) Eli’s antwoord: vroom?

4. I Samuel 4: 1b-22 – Voltrekking van het vonnis                                                      

  1. (1-5) Strijd met de Filistijnen – en God helpt niet! Wat verwachten de Israëlieten van de aanwezigheid van de ark (3)? Wat is hun reactie als de ark arriveert? Waar zit de fout?
  2. (6-11) Wat verwachten de Filistijnen ervan? Wat is hun reactie? En hun fout?
    En wie zit het dichtst bij de waarheid?
  3. (12-18) Eli’s einde. Welk bericht treft hem het meest?
  4. (19-22) De vrouw van Pinehas: wat treft haar het meest? Wat zou ze bedoelen met ‘eer’ (= kabod)?

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 27: 3, 4
Aan het eind: Psalm 78: 16, 17
(waarom deze psalmen, denk je?)

  1. Bespreek de voorstudievragen.
  2. Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.

Tags

Categories