Berouw van God

B

Probleem

Heeft God ooit berouw? In 1 Samuel 15 staan hierover twee verschillende uitspraken:

  1. Ook liegt de Onveranderlijke van Israël niet, en Hij heeft er geen berouw over; want Hij is geen mens, dat Hij ergens berouw over hebben zou. (vs.29)
  2. De HEERE had er berouw over dat Hij Saul tot koning over Israël aangesteld had. (vs.35)

Deze twee teksten lijken elkaar tegen te spreken: wel berouw – geen berouw. Hoe zit dat?

Fundamenteel antwoord

Elk antwoord bij dit probleem moet van hieruit beginnen: dit gaat over God, en God is geen mens. Mensen zijn vaak onbetrouwbaar, zijn vandaag zus en morgen zo. Je kunt niet op ze aan. Maar God is anders: Hij is ‘de Onveranderlijke van Israël’.
De HERE onze God is stabiel en betrouwbaar. Hij doet geen ondoordachte uitspraken, Hij zegt niet vandaag zus, en doet morgen zo. In Numeri 23:19 staat het zo:

God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen?

In Numeri 23 en 1 Samuel 15 gaat het juist daarom:

In Numeri 23 zien we twee vijanden van Israël: koning Balak van Moab en de beroemde magiër Bileam. Balak hoopt dat Bileam met zijn magie de HERE los kan maken van zijn volk Israël. Maar dat zal ze niet lukken! Als de HERE Israël zegent, dan zegent Hij het; daartegen is geen magie opgewassen. Bileam moet het zelf erkennen: “Als Hij zegent, kan ik het niet keren” en “er bestaat geen bezwering tegen Jakob, of waarzeggerij tegen Israël” (Numeri 23:20, 23).

In 1 Samuel 15 gaat het om iets anders. Saul is ongehoorzaam geweest, en heeft het duidelijke bevel van de HERE niet opgevolgd. (17-19). Als reactie daarop komt Saul eerst met uitvluchten (20-21). Als hij vervolgens Gods oordeel te horen krijgt, toont hij geen berouw, geen echte omkeer. Hij herstelt niet wat hij verkeerd deed, maar hij hoopt het goed te maken met godsdienstig gedrag: “dan zal ik mij voor de HEERE neerbuigen” (25). Hij dwingt Samuel min of meer om met hem mee te gaan en hem zo als koning  te eren tegenover het volk; dat laatste vindt hij blijkbaar het belangrijkste! (25,30). Maar zo kun je de HERE niet dwingen! Hij is geen mens, dat je Hem voor je karretje kunt spannen.

Dat is het eerste, fundamentele antwoord: onze God en Vader is Iemand op wie je aankunt; Hij is rotsvast en betrouwbaar. Daar kan geen enkel schepsel iets aan afdoen.

Met ontferming bewogen

De HERE is anders dan de goden van heidenen en filosofen. Zo’n god is vaak wispelturig, of juist keihard, een onwrikbaar noodlot. Maar onze God is een barmhartig en genadig Vader voor zijn kinderen. Hij reageert op wat zij doen.

De Bijbel vertelt ons in Genesis 6:5-6, dat de HERE zag hoe slecht de mens geworden was en hoe hij alle dagen alleen maar uit was op nog meer kwaad; toen kreeg Hij er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had. Net zoals het Hem later, na de ongehoorzaamheid van Saul, berouwde dat Saul koning geworden was.

Aan de andere kant lezen we ook over het berouw van de HERE in die zin dat Hij een aangekondigde straf juist niet laat doorgaan. Toen Hij zag dat Ninevé zich bekeerde na de preek van Jona, “kreeg God berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet”. Dat lezen we bijvoorbeeld in Amos 7. Amos ziet twee keer in een visioen dat de HERE Israël gaat straffen; dan bidt hij: “Heere HEERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein!” ”Toen kreeg de HEERE hier berouw over. Het zal niet gebeuren, zei de HEERE” (2-3; 5-6).
(Andere voorbeelden: Exodus 32:12,14; Deuteronomium 32:36; Richteren 2:18; 2 Samuel 24:16; 1 Kronieken 21:15; Psalm 90:13; 106:45; 135:14; Jeremia 18:8; 26:3,13,19; 42:10).

Zo is onze God

Die beide kanten waarin zijn berouw uitwerkt, illustreren Wie God onze Vader is. Zoals Hij Zichzelf heeft genoemd: “HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid en blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt”. (Ex. 34:6-7).

Hij is niet wispelturig of onbetrouwbaar, Hij is juist ‘rijk aan goedertierenheid en trouw’. Nooit heeft Hij dat meer laten zien dan toen Hij zijn eigen enige Zoon er voor over had, om ons te verlossen, zoals Hij had beloofd. Want Hij is betrouwbaar.
Maar als je zijn genade niet ‘hoeft’, als je zijn Zoon blijft voorbijlopen, als je Hem denkt te kunnen manipuleren – hoe Zullen wij dan aan zijn oordeel kunnen ontkomen? (zie Hebreeën 2: 2-3)

Tags

Categories