Taal is een ‘levend’ ding. Enerzijds gaat het gebruik ervan ‘vanzelf’, anderzijds hebben we er niet gemakkelijk vat op. Taal bestaat uit woorden, maar is niet echt te vangen in een woordenboek. Je vindt bij een woord wel één of meer omschrijvingen, maar dan weet je nog maar de helft. Pas in het concrete gebruik krijgen ze echt kleur en betekenis.
Maar hoe weet je nu wat iemand echt bedoelt? Als hij het over een ‘bank’ heeft, bedoelt hij dan een zitmeubel, een zandbank, een geldbedrijf? Wil je erachter komen, dan moet je letten op de context: het verband van de hele zin, wie het zegt, wanneer, hoe (toon, houding, gezicht) en tegen wie hij het zegt. Met je ouders praat je immers anders dan met je vrienden, met je dominee anders dan met de dame van een informatiebalie. Een preek is anders dan een les op school, en weer anders dan een verkooppraatje of een film.
Zo moet je per ‘kring’ bedacht zijn op een eigen groepscode: uitdrukkingen en woordgrapjes die binnen de groep een eigen betekenis hebben.
Een voorbeeld: tijdens een potje voetbal roept je vriend: “Sufferd! Kun je niet uitkijken? Jij loopt me ook altijd in de weg!” waarna jij met een paar woeste uithalen een nog zwaardere beschuldiging terugroept; dat geeft een vrolijke kleur aan jullie vriendschap (‘Was sich liebt das neckt sich’). Maar natuurlijk pieker je er niet over zoiets naar je leraar of naar een onbekende op straat te roepen.
Intussen kan een toevallige voorbijganger wel denken dat jij en je vriend hooglopende ruzie hebben. Want dat is de andere kant: je kunt een uitspraak verkeerd begrijpen doordat je de ‘code’ van de ander gemist hebt. Dan krijg je misverstanden…
Hoe dan ook: je moedertaal leren, dat gaat min of meer vanzelf. Thuis, op straat, op het voetbalveld, op school, in je werk, in de kerk: overal pik je wat op.
Met die bagage lees je ook geschreven teksten. Maar wat een verschillen, ook daar! Een appje of een liefdesbrief, een reclamefolder of een lesinstructie, een detectiveroman of een Bijbelgedeelte… – Voor sommige schrijfsels moet je echt even een knop omzetten. Daarvoor heb je dus school-, lees- en levenservaring nodig. – En dan nog: begrijp jij altijd wat je leest?
Dat geldt ook voor het lezen van de Bijbel. Die is wel geschreven voor ons allemaal, maar in een andere tijd en cultuur, en niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Daarom doen dominees, als het goed is, ook hun best om in preken en op catechisatie uit te leggen wat er bedoeld is. Het is immers heel belangrijk dat iedereen de boodschap van de Bijbel begrijpt. Met dat doel heeft men nog niet zo lang geleden de Bijbel in gewone taal uitgegeven.
Maar ook heeft de een heel andere opvattingen dan de ander; zo denken mensen heel verschillend over God en over de Here Jezus. Als ze de Bijbel lezen met die eigen ‘bril’ op, heb je dus grote kans dat ze hem verschillend en misschien wel verkeerd begrijpen. Zo moet je er ook zelf op bedacht zijn dat jouw ‘bril’ misschien een vertekend beeld geeft; dat je vooringenomen bent en dus iets ‘begrijpt’ wat er niet bedoeld is. Ook op dit gebied ontstaan zomaar misverstanden.
Maar de Bijbel is geen grabbelton, waar ieder zijn eigen ‘waarheid’ uit kan halen. Het is Gods Woord, waarin Hijzelf ons aanspreekt. En zijn boodschap is op zich helder genoeg. – Al begrijp je er meer van naarmate je meer in de Bijbel leest.
Lees bijvoorbeeld Johannes 3:16: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft”; een tekst om uit het hoofd te leren! Je ziet dat het over de wereld gaat en over ieder die gelooft; dat is niet een neutraal weetje maar een boodschap die je leven veranderen kan. Alleen al hieruit kun je weten dat de Bijbel, die dikke liefdesbrief van God, ook voor jou bedoeld is en jouw geluk op het oog heeft.
Hij wil wel dat je, door die ‘brief’ te lezen, Hem als je Vader en jezelf als zijn kind steeds beter leert kennen. Daarvoor heb je nodig dat je niet alleen een aantal favoriete stukken maar de hele Bijbelleest – en blijft lezen. Tja, dat vergt inspanning van je, en je komt er je leven lang niet mee klaar. Maar de Here Zelf helpt je erbij, door zijn Geest en in de gemeenschap der heiligen. Zo zegent Hij je.