Inleiding
Net als Saul krijgt David na zijn zalving tot koning een soort koningsexamen. We zagen dat Saul op alle fronten ver beneden de maat bleef. David heeft met het verslaan van Goliath de eerste proef glansrijk doorstaan, maar er volgen nog meer. Zal hij uiteindelijk ‘slagen’?
Intussen is Saul nog steeds koning, maar zijn einde nadert.
Schets 45: David op de proef gesteld
Als opgejaagd wild zwerft David rond in de rotsachtige wildernis van zuidelijk Kanaän; Saul zit hem soms letterlijk op de hielen.
Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.
Betrek bij 1a, 1b, 1c, 2b, 3a-b, 4b, 4e, 5b-c, 5e steeds de vraag: is David hier ‘geslaagd’ of ‘gezakt’?
1. I Samuel 21 en 22 – David en de priesters te Nob
- (21: 1-9) David heeft wapens en eten nodig. Maar wat vind je van zijn verhaal aan Achimelech? [Toelichting: In de priesterstad Nob staat de tabernakel, met de tafel der toonbroden maar zonder de ark! Waar is die ‘gestald’? Zie 7:1.]Voor ‘heilig brood’ en ‘heilige oorlog’: zie Leviticus 24: 5-9 en Deuteronomium 23: 9-14.
- (10-15) Gath (zie hoofdstuk 6): waarom zou David daarheen vluchten? Wat gaat er mis? Hoe redt hij zich eruit? Lees de Psalmen 34 en 56: hoe kijkt hij er later op terug? Wat is zijn boodschap aan ons?
- (22: 1-5) Adullam ligt vlakbij de Filistijnse grens. Wie komen daar bij David? Waar brengt hij zijn ouders? Wat draagt de HERE hem op – en waarom, denk je?
- (6-16) Saul is woedend dat David ontsnapt is. Hij geeft eerst zijn dienaren (Benjaminieten, vs. 7) en dan Achimelech de schuld. Wat vind je van zijn redeneringen?
- (17-19) Saul wil bloed zien: weer een stap dieper; wie had hij eerder al willen doden? Niemand volgt zijn bevel op, op Doëg na – wie is dat? Zie 21:7, 22: 9-10.
- (22: 20-23) Abjathar, zoon van Achimelech, vlucht naar David. Hoe neemt die zijn verantwoordelijkheid?
2. I Samuel 23 – David helpt Kehila en wordt verraden
- (1-5) De Filistijnen zijn op rooftocht in de buurt van David en zijn mannen (waar? Zie 22:5). Wat doet David voordat hij de inwoners van Kehila te hulp komt? Hoe helpt hij hen?
- (6-13) Saul hoort waar David is; wat zegt hij (klinkt vroom, toch?); wat doet hij? Hoe reageert David? Vertel na. Hoe loopt het af?
- (14-18) Jonathan komt! Vooral herhaling, bevestiging, trouw. Maar ook bijzondere moed! Bedenk hoe hij in dat alles een voorbeeld voor ons is.
- (19-24) De volgende teleurstelling: verraad door de Zifieten. Zie Psalm 54.
- (25-28) Vertel deze spannende scène na.
3. I Samuel 24 – David in Engedi; hij spaart Sauls leven
- (1-8) Saul zoekt naar David in Engedi, een wildernis bij de Dode Zee. Een bekend verhaal; vertel het na. David staat voor een moeilijke keus! Wat zou jij gedaan hebben?
- (9-16) David legt publiek verantwoording af, tegenover Saul en zijn eigen mannen. En hij legt zijn zaak in handen van de HERE, de hoogste Rechter. Ga de punten van zijn pleidooi langs.
- (17-23) Sauls antwoord. Waarvoor prijst hij David? Wat wenst hij hem toe? Hoe ziet hij de toekomst? Wat vraagt hij? Hoe reageert David?
4. I Samuel 25 – David, Nabal en Abigaïl
- (1-8) David trekt nog verder bij Saul vandaan, naar de woestijn Paran. Wat voor man is Nabal? En hoe is Abigaïl? Wat vraagt David van Nabal? Een terecht verzoek?
- (9-13, 21-22) Nabal geeft een hard antwoord. Wat suggereert hij? Hoe reageert David? Terecht?
- (14-19) Een knecht vertelt het aan Abigaïl en waarschuwt dat dit verkeerd gaat aflopen. Zij grijpt in. Hoe?
- (20, 23-31) Doordat ze door een kloof rijden, staan ze onverwachts tegenover elkaar. Wat doet Abigaïl? Wat vraagt ze van David? Wat zegt ze over Nabal? Over David en zijn toekomst? Wat wil ze bereiken, en waarvoor probeert ze David te behoeden?
- (32-35) Davids reactie. Hoe ziet hij nu zijn eigen gedrag? En de rol van Abigaïl? En Gods leiding?
- (36-44) Nabals einde. Waarom zou David Abigaïl vervolgens tot vrouw nemen, denk je? Wat bedoelt Abigaïl in vs. 41?
I Samuel 26 en 27: 1 – Weer spaart David Sauls leven. Maar dan…
- (1-6) De Zifieten weer (zie hoofdstuk 24)! En Saul gaat weer op jacht, met 3000 man. David overziet vanaf een gunstige plek het legerkamp en vat een plan op… – vertel het na!
- (7- 12) En weer spaart hij Sauls leven en weer moet hij uitleggen waarom. Hij neemt speer en waterkruik mee. Hoe komt het trouwens dat niemand wakker wordt?
- (13-20) Weer smeekt David Saul de jacht te staken. Met welke argumenten?
- (21-25) “Mijn zoon David; ik zal je geen kwaad meer doen…” – hoeveel zijn die woorden waard?
- (27:1) Natuurlijk gelooft David niets van Sauls belofte. Maar waar is nu zijn geloof in God?
Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 56: 1,3
Aan het eind: Psalm 34: 1,5,6
- Bespreek de voorstudievragen.
- Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.