Schets 47: Lessen in wijsheid

S


Je bent jong en…
… ja, natuurlijk wil je wat: iets bereiken, Iets krijgen. Een droombaan, mooie spullen, bijzondere ervaringen, fijne vrienden, bewonderaars, een lieve, ideale levensgezel – noem maar op! Helaas moet je dan eerst hard werken, studeren, sparen, constant je best doen om een goede indruk te maken.
– Maar eh… wat is erop tegen om er zo mogelijk toch alvast iets van te proeven?
Nou, dit: daar is soms opeens dat opgeheven vingertje. Raak niet, smaak niet, roer niet aan…

In het boek Spreuken kom je ze allebei tegen: zo’n jongeman – nog onervaren, enthousiast, altijd in voor interessante belevenissen en experimenten – en eenopgeheven vinger: ‘Mijn zoon (dochter), doe dat niet!’
Lees je vaak in Spreuken? Waarschijnlijk niet. Maar ze zijn wel onderdeel van Gods Woord: lessen in wijsheid die de HERE voor ons nodig vindt. Nodig, omdat het verwerpen ervan ‘dwaasheid’ is en zelfs onze ondergang wordt. Laten we het daarom toch eens over die wijsheid hebben – zijn wijsheid!

Schets 47: Lessen in wijsheid

Vanaf Spreuken 10 zijn honderden puntige uitspraken te vinden over allerlei concrete situaties. Maar eerst krijg je, in hoofdstuk 1-9, een algemene handleiding om wijs te worden. Punt 1 is: begin bij de HERE; ga tot Hem in diep ontzag en laat je door Hem leiden.

Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.

1.  Spreuken 1: 1-19 – Wie wijs is, zal luisteren en nog wijzer worden

  1. (1-4) Een typering van het hele boek; geef die in eigen woorden weer. Waaraan denk je bij: wijsheid, vermaning, schranderheid, kennis, bedachtzaamheid, inzicht?
  2. (5-7) Hoe wil Salomo dat we op zijn lessen reageren? Hoe moet je beginnen? (Zie ook: Psalm 111: 9-10, Job 28:28, Prediker 12: 13-14. Geef dat in eigen woorden weer.)
  3. (8-9) Wat een positieve taxatie van de opvoeding door je ouders! Hoe heb jij die zelf ervaren?
  4. (10-19) Een concreet voorbeeld van verleiding. Wat is het aantrekkelijke? Wat is het zondige? Lees HC Zondag 42. Salomo waarschuwt zijn ‘zoon’ er niet in te trappen. Waar zijn die zondaars op uit? Maar waar lopen hun ‘paden’ op uit?

2. Spreuken 1:20 – 2:22 – De consequenties van je keuzes            

  1. (1: 20-33) Wie zich niet door de HERE lieten gezeggen en ook de waarschuwingen van ouders en wijzen in de wind sloegen (zoals zij die zich met de zondaars uit vs. 10-19 lieten meetronen), die hebben de goddelijke Wijsheid versmaad en zullen onherroepelijk verongelukken. Wat vind je ervan dat zij hen nu uitlacht? Wat zet zij er in vs. 33 tegenover?
  2. (2: 1-11) Hier is Salomo weer aan het woord: “Mijn zoon…”; hij knoopt aan bij 1:33. Wat moet je doen als je de vreze des HEREN wilt begrijpen en Hem wilt kennen? En (op voorwaarde dat je je daar echt voor inspant!) wat vind je dan – liever gezegd: wat geeft de HERE je dan?
  3. (12-19) Dan geeft Hij je ook de wijsheid om niet in zondige valstrikken te trappen. Wat voor valstrikken; welke worden concreet genoemd?
  4. (20-22) Dus? – Dezelfde boodschap hebben trouwens ook veel psalmen; lees bijv. 37: 27-40.

3. Spreuken 3: 1-12; 6: 6-15; 7 geheel

  1. (3: 1-12) Zes verschillende kanten van een wijs leven. Het is de moeite waard om er je uiterste best voor te doen, want de HERE zegent dat (zie hierboven. 2b). Kun je concrete invulling noemen?
  2. (6: 6-15) De luilak en de opruier: wat is hun fout? Hoe wil de HERE het wel zien? Betekent vs. 9-11 dat je nooit zou mogen uitrusten?
  3. (7: 1-5) Samenvatting van voorgaande raadgevingen. Vs. 4-5: verwelkom wijsheid en inzicht als je zusters, opdat ze je bewaren voor de ‘vreemde vrouw’, die je verleidt om je seksuele gevoelens nu te bevredigen. Hoe bewaren deze ‘zusters’ je daarvoor?
  4. (7: 6-27) Zonde tegen het zevende gebod. Vallen we op dat gebied dan zo gemakkelijk in verleiding? Hoe wapen je je ertegen? Lees HC Zondag 41! Waar liggen in onze cultuur de verleidingen?

4.  Spreuken 9: De uitnodigingen van Vrouwe Wijsheid en Vrouwe Dwaasheid

  1. (1-6) Vertel in eigen woorden na hoe Vrouwe Wijsheid haar feestmaal voorbereidt en wat ze haar genodigden aanraadt.
  2. (7-12) Zij verwacht alleen wijze gasten en wil die onderwijzen; waarom niet die anderen? En wat stelt ze hun in het vooruitzicht?
  3. (13-18) Vrouwe Dwaasheid is niet dezelfde als de ‘dame’ van hoofdstuk 7, maar ze lijken erg op elkaar. Wat is de overeenkomst en wat het verschil? En wat is in beide gevallen het gevolg voor wie meegaat? Je ontkomt niet aan een keus; denk goed na over de consequenties!

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 37; 1, 12

  1. Bespreek de voorstudievragen.
  2. Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.

Zingen aan het eind: Psalm 119: 4, 5

Tags

Categories