Davids ster rijst snel, ook internationaal. En hij haalt de ark van de HERE naar Jeruzalem. Maar dat niet alleen. De HERE heeft Davids huis bevestigd – dubbelop: zijn koningschap en zijn paleis in Jeruzalem; nu wil David de HERE de hoogste eer geven: een schitterende tempel in Jeruzalem voor de Allerhoogste. Maar let goed op hoe de HERE op dat voornemen reageert.
Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 2 Samuel 5 – David stevig aan de macht
- (5:1-5) Na ruim zeven jaar wordt David eindelijk koning over heel Israël. Wat zeggen de oudsten tegen hem? Hadden ze dan al niet veel eerder moeten komen?
- (5: 6-10) Jeruzalem is volgens de Jebusieten onneembaar; zelfs lammen en blinden kunnen je wel buiten houden! Maar David kent hun zwakke plek; waar zit die? Wat denk je van dat spreekwoord over lammen en blinden?
- (5:11-16) Wat beseft David, als Hiram voor hem een paleis laat bouwen? Alleen… – denk er eens over na of een harem nu ook past bij een leven van dankbaarheid om Gods weldaden.
- (5:17-21) De Filistijnen hebben nu wel begrepen dat David niet meer hun knecht is. Zij trekken op en worden verslagen. Vertel!
- (5:22-25) Nog een overwinning! Waarin is die anders?
2. 2 Samuel 6 – De ark wordt naar Jeruzalem gehaald
- (1-5) Nu niet ten strijde, maar een feestelijke optocht. Hoe wordt de ark omschreven? Wat wordt hiermee uitgedrukt? Waarop vervoeren ze hem? Hoe begeleiden ze hem?
- (6-10) Dan gaat het opeens faliekant mis! Vertel. Wat gaat er fout? – Wat hebben ze fout gedaan, denk je? Hoe reageert David?
- (11-15) Wat is de aanleiding om de ark nu toch naar Jeruzalem te halen? Wat gaat er nu beter? Vertel details van de optocht.
- (16-23) Michal, Davids eerste vrouw, is het er niet mee eens… Vertel na waar het gesprek om draait. Waar gaat het vooral om?
3. 2 Samuel 7 – De HERE bouwt voor David een eeuwig ‘huis’
- (1-3) Een hele tijd later. Wat is Davids overweging? En hoe reageert de profeet Nathan? Goede gedachten?
- (4-13) De HERE bepaalt anders; in twee opzichten anders dan David bedacht had. Want (1) Hij heeft geen vaste woonplaats nodig; Hij is tot nog toe altijd met zijn volk mee- en in zijn volk rondgetrokken in een tent. En (2) niet David zal voor de HERE een huis bouwen, maar… (- vul dit in). Welke twee verschillende betekenis heeft het woord ‘huis’ hier?
- (14-17) Wat houdt de belofte voor Davids opvolger en zijn koningshuis in?
- (18-29) Davids dankgebed: hij prijst de HERE, (1) om wie Hij is, (2) om wie Hij voor zijn volk is, (3) om wie Hij voor Davids huis is. Benoem dat. Wat is zijn gebed voor de toekomst?
4. 2 Samuel 8 – De HERE geeft David de overwinning, overal
- (1-2) Wat doet David met Moab? Wat denk je erbij?
- (3-4) Wat doet hij met Hadadezer van Zoba en zijn leger? Weet je nog waarom de wagenpaarden verminkt werden?
- (5-6) En wat doet hij met de Syriërs van Damascus?
- (7-12) Welke schatten verzamelt hij? En waarvoor bestemt hij die?
- (13-14) Wat doet hij met Edom? Weet je nog wie de Edomieten zijn?
- (15-18) Hoe typeert vs. 15 Davids regering? Daarna volgt nog een opsomming van beambten. Weet je wie de Krethi en de Plethi zijn? Let op: de HSV noemt Davids zonen ‘staatsdienaren’, maar eigenlijk staat er het woord voor ‘priesters’. Het kunnen geen wettige priesters zijn, omdat ze niet van Aäron afstammen.
Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 132:6-10
Bespreek de voorstudievragen.
Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.
Zingen aan het eind: Psalm 18:14,15