Conflicten tijdens Davids regering
Tijdens het koningschap van David waren er heel wat conflicten. Soms conflicten van buitenaf: denk maar aan de aanvallen van Filistijnen en Arameeërs. Daar moest het leger op af, en de HERE gaf de overwinning. Een paar hoofstukken in de Bijbel vertellen ons over de helden in die oorlogen (o.a. 2 Samuël 21:15-22; 23:8-39; 1 Kronieken 12:1-22).
Maar er waren ook binnenlandse conflicten, veroorzaakt door zonden van Israëlieten: Davids begeren van Bathseba; Davids moord op Uria om zichzelf schoon te wassen; Adonia’s verkrachting van Tamar, Absoloms wraak op Adonia; Absaloms opstand tegen David; Joabs moord op Amasa om zijn eigen positie te handhaven, en zo zijn er nog meer. Wat een droevige toestand! Wat een bloedvergieten vloeide er uit voort!
Je ziet ook hoe goede en slechte motieven door elkaar lopen. Het was op zich goed dat zowel Juda als de andere stammen David weer naar Jeruzalem wilden halen nadat Absalom was verslagen. Maar het leidde wel weer direct tot een ruzie tussen beide groepen, om hun eigen stand op te houden.
De vredemaker
Midden tussen al die mensen rondom David die zoeken naar eigen eer en voordeel, is er een opvallende uitzondering: Mefiboseth, de zoon van Jonathan.
Eigenlijk was Jonathan ook al zo’n uitzondering. Hij begreep dat niet hijzelf, maar David de volgende koning zou worden, maar hij werd niet jaloers; hij bleef met David bevriend, tot ergernis van koning Saul.
Dat zie je nog duidelijker bij Mefiboseth. Als David vlucht voor Absalom, raakt Mefiboseth al zijn bezittingen kwijt door het gekonkel van zijn knecht Ziba (2 Samuël 16:1-4). Later, bij zijn terugkeer, begint David zelf over die kwestie. Dan doet hij Mefiboseth opnieuw onrecht aan: zonder een behoorlijk onderzoek besluit hij tot een compromis (2 Samuël 19:24-30). Maar Mefiboseth protesteert niet; hij legt zich erbij neer. Hij zoekt niet zijn eigen belang, maar is bereid de minste te zijn. Mefiboseth doet al precies zoals Paulus het later voorschrijft: waarom lijdt u niet liever onrecht, in plaats van rechtszaken te hebben met elkaar? (1 Korintiërs 6:7)
In het boek Kronieken staan de geslachtsregisters van de inwoners van Jeruzalem die na de ballingschap zijn teruggekeerd. Daarin staan ook nakomelingen van Jonathan en Mefiboseth (1 Kronieken 8:34-35; Mefiboseth wordt daar Merib-Baäl genoemd), maar niet van bijvoorbeeld Joab of Absalom. Daar zie je al iets van wat de Here Jezus beloofde: zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden (Mattheüs 5:9).
Conflicten en ruzies in de kerk van Christus
Ruzies in de kerk… – wat moet je ermee? Kerkleden moeten toch vredestichters zijn?
Was het maar zo simpel.
Bedenk eerst: de kerk is altijd verwikkeld in een conflict. De vijandschap die God instelde in Genesis 3:15 is er nog steeds. Daarom bidden we ook bij elke doopsbediening: dat wij “krachtig tegen de zonde, de duivel en heel zijn rijk strijden en overwinnen”.
Je zou kunnen zeggen: ‘Dat is een strijd naar buiten toe; laten we dus binnen de kerk eensgezind zijn en samen vechten tegen de vijand daarbuiten. Zo wil God het immers! Laat er vrede zijn binnen de muren van de kerk.’
Toch zijn er twee oorzaken voor conflicten binnen de kerk. De eerste zorgt voor noodzakelijke conflicten; de tweede voor onnodige ruzies.
Noodzakelijke conflicten
De strijd tegen de zonde, de duivel en zijn rijk geeft onvermijdelijk conflicten, ook binnen de kerk. Paulus vertelde al aan de ouderlingen van Efeze: “dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan” (Handelingen 20:30). Dwaalleraars en verleiders zijn er ook binnen de kerk, en tegen hen moet actie ondernomen worden. Dat geeft strijd en moeite, juist ook binnen de kerk. Het is een soort conflict dat onvermijdelijk, maar ook vaak erg pijnlijk is. Extra pijnlijk omdat het gebeurt binnen de kerkfamilie.
Wat het meestal veel erger maakt, is dat deze noodzakelijke strijd vermengd is met allerlei menselijke zwakheden en zonden. Dat geldt voor de manier waarop we die strijd voeren en ook voor onze motieven: die zijn lang niet altijd zo zuiver als we zelf willen geloven.
Onnodige ruzies
Er zijn binnen de kerk vaak verschillen van inzicht. “Welke kleur verf gebruiken we voor de preekstoel” of “Hoe laat begint de middagdienst”: dat zijn vragen waarop de Bijbel geen direct antwoord geeft. Gelukkig hoeven verschillende voorkeuren niet te leiden tot ruzies, maar soms gebeurt dat wel. Jakobus wist het al: strijd en conflicten komen voort uit hartstochten (Jakobus 4:1); er is afgunst en eigenbelang in ons hart (Jakobus 3:14).