Schets 54: God bewaakt zijn koningschap

S

Het slot van 2 Samuel, met twee verhalen over schuld en straf: hoe de HERE recht doet, ook als het er aanvankelijk op leek dat de koningen (eerst Saul, dan David) ermee wegkwamen. Het zet een streep onder de conclusie in de vorige schets: de HERE bewaakt zelf de hoogheid en heiligheid van zijn koningschap. Tussen deze twee verhalen in staan twee liederen van David waarin hij juist dat bevestigt: Gods koninkrijk, zijn trouw en waarheid houden stand, voor eeuwig.

Voorstudie
Lees in de dagen/weken voor de bespreking de aangegeven Bijbelgedeelten en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 2 Samuel 21:1-14 – De Gibeonieten

  1. (1) Drie jaar hongersnood in Israël: waarom? Voor het antwoord: zie Leviticus 26 en Deuteronomium 28, over Gods verbondszegen en -wraak (lees bijv. Lev. 26:3-5, 14-17, 40-42). David heeft dat begrepen.
  2.  (2-6) Wie zijn de Gibeonieten? Zie Jozua 9. Het verbond dat Israël in de naam van de HERE gesloten had met de Gibeonieten, heeft Saul (als vertegenwoordiger van Gods volk) geschonden. De HERE brengt nu zelf door de hongersnood aan het licht dat er iets tussen Hem en Israël in staat: er is verzoening nodig.
  3. (7-9) David kiest zeven nakomelingen van Saul uit; zij moeten sterven om verzoening te bewerken (N.B. De naam ‘Michal’ moet je vervangen door ‘Merab’ – zie 1 Samuel 18: 17-19). Maar hij spaart Mefiboseth; leg uit waarom.
  4. (10) Wat doet Rizpa – en hoe lang, denk je?
  5. (11-14) Na verzoening de afronding: een fatsoenlijke begrafenis. “En daarna liet God zich verbidden ten gunste van het land.” Wat denk je, heeft deze geschiedenis raakvlakken met Golgotha?

2. 2 Samuel 21:15-22: Overwonnen Filistijnen

  1. Vier Rafaïeten (van het soort Goliath) gaan allemaal voor de bijl. Ga van elk van hen na wie hem verslaat en hoe. Vs. 14-17 vertelt iets extra’s; vertel na. Wat wordt bedoeld met ‘de lamp van Israël’? Is er in jouw leven ook zo iemand die zoveel voor je betekent?

3. 2 Samuel 22: 1-51: Danklied van David

  1. (1) David kijkt terug op zijn leven. Hij looft de HERE in dit lange lied; waarom?
  2. (2-20) Hij komt woorden en beelden te kort om te vertellen Wie de HERE is. Wat wil hij uitdrukken in vs. 2-4? In vs. 5-6? In vs. 8-17? En in vs. 7, 18-20?
  3. (21-25) Hoe ziet hij zichzelf hier, in relatie tot de HERE? Zou jij dit over jezelf durven zingen?
  4. (26-51) Eerdere thema’s worden nog eens herhaald; wijs er een paar aan.

4. 2 Samuel 23:1-7: ‘Laatste woorden’ van David: eens komt de Messias!

  1. (1-3a) Een uitvoerige aankondiging: hier volgen woorden van God, die ik als profeet doorgeef. – Hoe luister jij?
  2. (3b-4) Aankondiging van de Messias! De Enige op wie dit – wat? – echt van toepassing is.
  3. (5)  Deze Beloofde zal uit Davids huis komen! Door God beloofd, onverdiend. Hoe zullen wij Hem als onze Koning benaderen? En hoe uitzien naar zijn tweede komst?
  4. (6-7) De tegenstanders van deze Koning worden dan ter plekke verbrand, als stekelige dorens: een troost voor al hun slachtoffers! Of vind je dit te cru?

5. 2 Samuel 23:8-39:Davids heldengalerij

  1. (8-12) Isboseth, Eleazar en Samma: “de drie”, een speciale groep binnen het elitecorps van Davids strijders. Vertel kort na wat elk van hen gepresteerd heeft. Krachtpatsers? – Wat zeggen vs. 10 en 12 daarover?
  2. (13-17) David heeft blijkbaar heimwee naar Bethlehem. En dan halen drie van de helden voor hem ‘even’ water daar vandaan, met gevaar voor eigen leven. Vertel het verhaal na; zou jijzelf…?
  3. (18-23) Twee bekende aanvoerders: Abisaï, broer van Joab, en Benaja, hoofd van Davids lijfwacht. Nu komen er nog een paar sterke staaltjes aan bod; vertel!
  4. (24-39) Tenslotte de reeks van ongeveer dertig – meest onbekende – helden. Hoewel, de laatste kennen we; vertel.

6. 2 Samuel 24: Volkstelling, straf en verzoening

  1. (1) Dit Bijbelgedeelte staat ook in 1 Kronieken 21. Met een opmerkelijk verschil in vs. 1. Vergelijk! En denk erover na: hoe moeten we dit rijmen? En wat gaat er fout?
  2. (2-9) Joab voelt aan dat er iets niet klopt, maar David zet door. Dus gaat Joab met een aantal mannen heel Israël door om het volk te tellen. Hoe lang zijn ze onderweg en wat is de uitkomst?
  3. (10-15) David ziet in dat hij zwaar gezondigd heeft. Hij vraagt de HERE: “Neem de ongerechtigheid van Uw dienaar toch weg, want ik heb heel dwaas gehandeld.” Maar de HERE legt hem wel een moeilijke keus voor. Hoe zou jij kiezen, denk je? Wat kiest David, en waarom?
  4. (16-19) De HERE krijgt berouw… – hoe moeten we dit zien, denk je? Dan geeft Hij zelf aanwijzingen aan David om de plaag te stoppen. Wat moet David doen, en waarom daar?
  5. (20-25) Vertel de onderhandelingen na, en proef de motieven van Arauna en David. Geef ook de afloop in eigen woorden weer.

Bespreking
Zingen vooraf: Psalm 18:1,5

A. Bespreek de voorstudievragen.
B. Kijk daarbij ook op de website naar de tips en aanvullingen.

Zingen aan het eind: Psalm 18:7,15

Tags

Categories